Desgevraagd bleek, dat Jan Arends daar eveneens een klein zijkamertje kon huren, zonder de kost, zoals dat heet. Betreffende weduwe werd door mijn bedoelde voorganger, en door mij, ‘Moeke’ genoemd. Jan bleef haar stelselmatig ‘Mevrouw’ noemen.
Hij ontbeet nimmer en gebruikte zijn lunch en/of diner in een cafetaria of restaurant in de stad. Slechts wanneer hij magertjes in het vel en bij kas zat, at hij iets mee bij ‘Moeke’, die hem daarvoor niets dan wel een habbekrats rekende. Bij nader inzien, realiseer ik mij dat hij de betreffende kamer oorspronkelijk gehuurd had met pension (= ontbijt en diner).
Na een week of 4 à 5 vroeg en kreeg hij toestemming van ‘Moeke’ om die eterij te mogen afschaffen en simpel alleen de kamer te huren voor uiteraard een lagere prijs. Als reden hiervoor gaf hij mij op dat hij het eten (dat uitstekend was) niet lekker vond en vertelde hij haar, dat hij die totaalprijs moeilijk meer kon opbrengen.
Puntsgewijs de volgende Arends-iaanse bijzonderheden:
· Zijn kamer luchtte hij nimmer, moest hij zelf een beetje schoonhouden (was overeengekomen in verband met z'n opmerkelijke lage huurprijs) hetgeen hij nimmer heeft gedaan. Deze stonk dan ook.
· 's Avonds was hij thuis; zat hij in de huiskamer-voor-algemeen-gebruik de krant te lezen of (fantasie )verhalen te vertellen uit z'n jeugd. Mijns inziens was dit niet anders dan een ‘try-out’, om onze - Moeke's en mijn - reactie te peilen voor wanneer hij deze vertelsels aan het roman-papier zou toevertrouwen. Hierbij viel, in tegenstelling tot zijn ‘Keefman’-creatie, op dat zijn auditieve biographie doorspekt was van lachwekkende voorvallen, kortom: alle zonder meer geschikt voor Snip & Snap-sketches. (Bij het lachen van zijn toehoorders, lachte hijzelf het hardst.)
· Een levensschets, die hij verschillende keren herhaalde, was de emigratie van zijn ouders en van hem naar de grote stad (Den Haag). Hun hele hebben en houwen, bestaande uit 1 koffer, 1 rieten mand, 1 stoel en een bal, werden door zijn vader tesamen met z'n moeder en met hem, op een handkar geladen. Pa's hoofd bedekt met z'n enige (hoge) hoed en zo Den Haag-waarts.
· Uit zijn nog-Amsterdamse vóór-Bouman-periode, herinner ik mij, dat Jan op de Nassaukade woonde boven een huisarts. Daar zou hij hebben samengewoond met een grote, slanke blonde vrouw, die hem dermate domineerde, dat hij het bij haar niet kon uithouden. Ruzie- enormiteiten deden hen uit elkaar drijven, zij vertrok, hij verdiende niets meer door zijn gedestrueerde gebroken-liefdes-toestand en moest de huurkamer verlaten. Dit is de enige en laatste keer dat ik hem überhaupt over een vrouw heb horen praten.
· Waar hij sliep gedurende de weekends, wanneer ik hem 's avonds