vertraagde. Toen de jury het eens was, was Jan Arends dood. Niets aan te doen. Hella Haasse, die natuurlijk ook haar letterkundige maatstaven heeft, was tegen geweest.
Tot op de dag van vandaag heeft niemand buiten de kring der meer geletterde deskundigen er iets van geweten, maar mij lijkt het voor, laten we zeggen, de herinnering aan Jan Arends toch aardig om te weten dat hij ooit een keer officieel beloond zou zijn geworden.
Vorige week meldde ik dat een adviescommissie, bestaande uit Hella Haasse, Henk Romijn Meijer en Renate Rubinstein had voorgesteld, Jan Arends de Multatuliprijs 1973 te geven. Hella Haasse vond dat ik de gang van zaken desbetreffend niet goed had weergegeven. Zij was weliswaar tegen geweest, zoals ook in het rapport staat, maar had zich meteen daarna bij de meerderheid aangesloten. Nadat de heer Romijn Meijer wat lang over het schrijven van zijn rapport had gedaan, was er verder niets bijzonders in de commissie gebeurd, aldus de schrijfster in een telefonisch gesprek.
Daar ging het mij ook helemaal niet om. Ik vind alleen dat het bij dit prijzen van Jan Arends soms wat slonzig is toegegaan. Ook het rapport is geen wonder van nauwkeurigheid. Dat wil ik desnoods bij een andere gelegenheid wel eens toelichten.
Het Amsterdams Fonds voor de Kunst zocht een goede gelegenheid om het bedrag dat aan de Multatuliprijs 1973 verbonden was, zo te besteden dat tevens aan postume waardering voor Jan Arends uiting zou worden gegeven. Toen zich de kans voordeed, stelde het Fonds een éénmalige Jan Arendsprijs in. Het ‘Jaarverslag 1976’ van de Stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst geeft onder het kopje ‘Jan Arendsprijs’ op p. 16-17 de volgende verantwoording:
Het bestuur van de stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst heeft destijds besloten de Multatuliprijs 1973 niet toe te kennen aan Jan Arends voor zijn verhalenbundel ‘Keefman’ en de bij deze prijs behorende gelden - in overleg met de adviescommissie - niet uit te keren.
Gelet op artikel 2 van de statuten van de stichting, luidende: ‘De stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst heeft ten doel het bevorderen van scheppende en uitvoerende kunst’, kon aan de strekking van dit artikel niet worden voldaan door zijn - voor ons ontijdige - dood. Deze bekroning was niet alleen een blijk van waardering voor genoemde bundel verhalen, maar was ook, door de daaraan verbonden geldprijs, bedoeld als stimulering tot het voortzetten van zijn creatieve arbeid.