Meneer Dubois wenste mademoiselle een goede reis en hij kwam zelfs zijn hokje uit om haar in de taxi te zien stappen.
‘U hoort tijdig van me wanneer ik terug kom, monsieur Dubois,’ zei Willy.
‘Ik zal zorgen dat Uw kamer er dan weer piekfijn uitziet, mademoiselle. Een nieuw behangetje.... hier en daar een streekje verf....’
Hij mompelde nog meer, maar dat ging door het ronken van de automotor verloren.
Nagewuifd door monsieur Dubois reden ze weg.
‘Die goede Dubois,’ zei Willy lachend, ‘hij was steeds maar bang, dat ik voor goed weg wilde gaan. Ik had toch zo'n moeite om hem aan zijn verstand te peuteren, dat ik alleen maar een reis ging maken.’
‘Hij is nog een echte concierge van de oude stempel,’ zei de heer Duval, ‘iemand die meeleeft met de mensen die in zijn huis wonen. Je hebt het getroffen met hem.’
Dit was Willy volkomen met hem eens.
‘Zo, Willy,’ zei mevrouw Duval, ‘en geloof je nu nog niet dat de reis echt gaat gebeuren?’
‘Ja hoor, het moet nu wel heel gek lopen als er nog iets tussen komt,’ zei Willy met een stralend gezicht.
Spoedig hadden ze het station d'Austerlitz, vanwaar de trein naar Madrid vertrok, bereikt.
Het was nog heel vroeg en de drukte was nog niet zo groot. Met gemak vonden ze een plaatsje in de lange trein.
Precies op tijd vertrokken ze en ze slaakten alle drie een zucht van genot.
Nu was het eindelijk zover!
Willy en mevrouw Duval zaten ieder voor een