Toen Flip het zoo beangstigende gefluit hoorde, was het of hij vleugels kreeg en puffend viel hij eindelijk veilig zijn huis binnen.
Het Rotterdamsche publiek is nogal warmbloedig.
De agenten zagen dus weldra de menigte geheel tegen zich.
De ruit en de filiaalhouder werden vergeten, zelfs verplaatste zich het relletje.
De sabels werden getrokken.
‘Uit den weg,’ riepen de dienaars der gerechtigheid, maar de menschen gingen met steenen werpen, dieze in zulke gevallen wondersnel uit de straat opbreken.
Het was een complete revolutie.
De agenten moesten zelfs wijken en floten angstig om bijstand.
Die bijstand kwam, maar de menigte bleef snel groeien en herrieschoppers, die altijd op zulke gelegenheden azen, zorgden wel, dat het vuurtje aangeblazen werd.
Als de wind snelde een rijwielagent weg.
De eigenlijke oorzaak van de revolutie zat veilig en wel thuis, maar niemand dacht meer aan Flip, de belhamels strooiden onder 't volk uit, dat de politie op weerloozen inhakte.
Altijd op weerloozen!
En zoo iets...!
Weldra werd het inhakken schieten en niet lang daarna waren er zelfs ‘doojen’.
En dat onkruid groeide welig.
Kleine oorzaken groote gevolgen.
Een voetbalschoen de verwekker van een revolutie!
De politie kwam in grooter getale terug.
Agenten te paard reden op 't volk in.
En weldra behoorde nu de ‘revolutie van den voetbalschoen’ tot het verleden.
Helaas kreeg Flip niet de geduchte schrobeering, die hem tenminste nog ten deel was gevallen na zijn roemrijk optreden als ‘Lantaarn-kanon’.