| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk V.
De bomaanslag.
Pommy was zoo langzamerhand in de vierde klasse van de H.B.S. aangeland, want ondanks z'n hevige voetbalhartstocht was hij een ijverig werker geweest en had met veel gemak de drie eerste klassen der H.B.S. doorloopen. En dat was misschien wel de oplossing van het raadsel, dat de heer Vleugels de laatste jaren beslist verzoend was met Het Bruine Monster en z'n breeden aanhang.
Zóó verzoend zelfs, dat zijn goede bui niet meer bedorven kon worden door straatvoetballers, die hun schotzuiverheid op zijn hoed probeerden.
Toen dan bij zoo'n gelegenheid z'n hoed in de sloot werd getrapt, had hij slechts lachend opgemerkt:
‘Dat is een Tell-schot, jongens, jammer, dat m'n hoed in 't water ligt.’
De schutter was echter, verbluft over zoo'n joviale uitlegging van z'n streek, direct aan 't visschen gegaan en had den heer Vleugels in het bezit gesteld van z'n hoed. Zoo was de heer Vleugels dien dag tot groote hilariteit van zijn zonen en dochters met een druipenden hoed thuis gekomen.
Zelfs interesseerde de heer Vleugels zich erg voor de verrichtingen van Pommy en vroeg hem herhaal- | |
| |
delijk of Pommy (- 't was nog altijd Pommy -) nog geen andere schoenen noodig had.
Maar daar wilde Pommy nooit van hooren.
Zoolang z'n vrienden hem niet in den steek lieten, dacht hij er niet aan hen af te danken.
Dat was dan ook heelem aal niet noodig. Het leek wel of die drie jaren spelens Key en Pil niet hinderden zoo sterk en goed waren ze nog.
Ja, wel hadden ze hier en daar een haal op den neus, maar dat waren slechts eereteekenen uit harden strijd, die hun capaciteit in geenen deele verminderde.
Met de voeten van Pommy waren ze iets - hoewel niet veel - gegroeid.
't Waren trouwens wondere schoenen, die een maatje hadden, dat bijna iedereen paste. Voor erge groote voetballers zaten ze zoo gekneld, dat het schot er door in hardheid onovertroffen werd (voetbalschoenen moeten een beetje nauw zitten!) en voor kleine voetballers waren ze niet zoo klein, dat drie paar kousen hen niet op maat brachten.
De aanhankelijkheid aan Pommy was grooter geworden, naarmate hun roem steeg.
Op een dag echter had de heer Vleugels een onderhoud met Pommy, waarin hij hem duidelijk maakte, dat Pommy eens wat carriere moest trachten te maken in de voetbalwereld en in een groote club moest gaan spelen.
Niet gaarne verliet Pommy ‘Excelsior’, maar een omstandigheid liet de schaal doorslaan in 't voordeel van een andere club en wel deze:
Pommy was in ‘Excelsior’ dè man. En als iemand beroemd wordt, dan gaat men in den regel aan z'n roem tornen. Dit nu deed de elftalcommissie aan Pommy's roem den laatsten tijd. Herhaaldelijk kreeg hij een andere plaats in 't elftal, maar waar men hen ook zette, van iedere plaats af wisten Key en Pil altijd het vijandelijk net te vinden.
Dit nu verdriette Pommy en zoo besloot hij dan
| |
| |
ook op zijns vaders raad in de Haagsche voetbalvereeniging H.B.S. te gaan spelen.
Aanvankelijk had dit degradatie voor Pommy, Key en Pil ten gevolge, want bij wijze van proef werd Pommy in het ‘vierde’ gezet.
Die proef viel echter al buitengewoon goed uit, want Pommy stak een manslengte boven z'n medeelftallers uit.
Het ‘vierde’ maakte in drie weken acht en twintig goals, waarvan vijf en twintig van de neuzen van Key en Pil kwamen.
Het werd eindelijk te bar met de sprekende overwinningen van het ‘vierde’, zoodat het weldra de aandacht van de autoriteiten trok.
Op een keer moest het ‘vierde’ tegen D.H.T. (De Harde Trappers) spelen. Bij die match stonden twee bestuursleden en een eerste-elftaller met internationale reputatie langs het lijntje.
Het heele ‘vierde’ glom van genoegen en Pommy niet 't minst, terwijl hij besloot z'n beste beentje voor te zetten.
Nu, bij zulke ijdele besluiten wilden Key en Pil hem gaarne behulpzaam zijn in de uitvoering.
Of 't nu de bedoeling van Key en Pil was om den naam van D(e) H(arde) T(rappers) te parodieeren, dan wel om den eerste-elftaller met internationale reputatie eens iets te laten zien, is niet bekend, maar Key en Pil waren enorm.
In vijf minuten tijds was de stand 3-0 en de wedstrijd werd een ‘walk over’ voor H.B.S. 4.
Bij het dertiende doelpunt zei de speler met internationale reputatie:
‘Die mid-voor hoort in 't eerste.’
Dat hoorde Pommy, hij kleurde als een jongejuffrouw, rushte het veld over en maakte in z'n eentje het veertiende punt.
Toen werd Pommy vervelend en ging ‘publiek’ spelen, waardoor hij Key en Pil verhinderde hun
| |
| |
keiharde schuivers langs den grond te lossen.
Key en Pil besloten er een eind aan te maken en lieten hem voor z'n ijdelheid z'n voet verzwikken, zoodat hij heel ‘publiek’ in 't gezichtsvlak van een paar vrouwelijke sport- (of sportsmen) enthousiasten manifestantelijk in elkaar zeeg.
Wel probeerde hij het dien middag nog met een zwikriempje, maar aangezien Key en Pil geen hinder wilden hebben van ‘publiek’ spel, lukte dat niet, waaruit al weer te concludeeren valt, dat een voetbalschoen wel degelijk z'n meening kan doen gelden.
't Was wel jammer, maar uiterst opvoedend voor dit jonge mensch, wiens stijgende roem wel eens aanleiding zou kunnen worden tot een onuitstaanbare ijdelheid. (Hadden slechts vele van die jonge menschen zulke schoenen met paedagogisch talent.)
Zoo genazen Key en Pil hun eersten meester van ijdelheid en ‘publiek spel’ tot heil van de sport en zichzelf.
Pommy probeerde het daarna nooit meer.
Merkwaardig echter van dit oogenblik stond de score tegen D.H.T. stil en dat gaf de bestuursleden zooveel te denken, dat Pommy een week later in het ‘tweede’ zat.
De vrede tusschen Pommy, Key en Pil was weer gesloten en dus ging het ‘tweede’ een zekere overwinning tegemoet.
Op een half donkeren wintermiddag, waarin een fijne motregen het veld in een kliederige breimassa herschiep, won H.B.S. 2 den ‘polowedstrijd’ overtuigend met 4-0 van de reserve-kampioenen.
De uitslag tusschen Key en Pil was dien middag 2-2, waaruit op te maken was, dat Pommy al aardig links kon trappen.
In dezen wedstrijd kreeg Pil een vervaarlijken haal over z'n neus van een afgebroken klosje eens tegenstanders, die hem voor z'n leven verminkte, 't geen z'n spelkwaliteit echter in geen enkel opzicht benadeelde.
| |
| |
In dat seizoen bungelde H.B.S. 1 nogal gevaarlijk in den staart van de Westelijke eerste klasse-competitie, waarvan 't natuurlijkste gevolg was, dat er bijna iedere week spelers uit het eerste getrapt en nieuwe geprobeerd werden, waardoor de ‘Kraaien’ natuurlijk met versnelden pas kelderden.
De week na deze 4-0 overwinning van het ‘tweede’ was Pommy's naam op aller lippen, want na een lange, ernstige beraadslaging, had de elftalcommissie besloten met Pommy een proef te nemen op de centervoorplaats van het eerste H.B.S.
Het leverde wel een weinig gevaar op een zoo verantwoordelijke plaats in zulke hachelijke omstandigheden toe te vertrouwen aan een speler, die tot voor kort in het ‘vierde’ speelde en wiens naam in de hoogere sportwereld nog totaal onbekend was, maar de elftalcommissie hakte den knoop door met het feit, dat de wonderen de wereld nog niet uit waren, hetgeen inderdaad waarheid bleek te bevatten, zooals 't vervolg van dit hoofdstuk zal leeren.
Drie dagen later kreeg Pommy de verpletterende tijding, dat hij in het ‘eerste’ moest spelen.
Z'n vingers beefden, hij werd beurtelings rood en wit, maar nam tenslotte een kloek besluit.
Als een haas haalde hij z'n schoenen te voorschijn en begon in den voor natuurliefhebberij vrij grooten tuin, maar voor voetbal zeer beperkte ruimte als een dolleman te trainen.
Hij wilde nu nog harder leeren trappen dan voorheen.
Of 't al niet hard genoeg was.
Dat was z'n duistere opvatting van trainen.
Plotseling hoorden mama en papa (de laatste zat te dommelen over een krant) dof gerommel in den tuin.
‘Hè, onweert het, man?’ vroeg mama met haar angstigste stem.
| |
| |
‘Welnee, hoe kan dat nu midden in den winter,’ ontwaakte pa brommerig omdat hij uit de zoetheid eens dommels opgeschrikt was.
Het dof gerommel hield aan.
Mama kroop ondanks de geruststellende verklaring van haar man wat verder van 't raam en voor papa scheen 't geen onoverkomelijke hinderpaal te zijn om 't rijk der droomen weer op te zoeken.
De kat van den buurman kwam ook al nieuwsgierig afzetten op het zware gerommel in den tuin daarnaast en zette zich rustig neer op 't hoekje van de heining om het zonderlinge schouwspel en de verdere resultaten daarvan te beschouwen - zij het dan ook met lichte kattenschrikschokjes, telkens wanneer de bal met een dof gebrom de heining deed schudden.
Toen viel de aandacht van den kersverschen eersteelftaller op de poes.
‘Even trainen in zuiver schieten,’ mompelde Pommy en legde den bal op penalty-afstand roerloos stil.
De poes, nieuwsgierig gemaakt door deze voorbereidselen, boog zich voorover om 't ook in haar kringen geliefde voorwerp nader te beschouwen.
Katten hebben een reusachtige belangstelling voor ballen, haast nog meer dan jongens.
Key en Pil schenen nu ook plezier in het trainen te krijgen en voor Pommy, die hen door en door kende, was het te zien, dat ze hun volle medewerking tot de grap zouden verleenen.
Nu dan was de goede uitkomst verzekerd.
| |
| |
Pommy zette zich schrap... een kort aanloopje... een knal als van een dynamietontploffing... een hartverscheurend gemiauw... een plof... en floep, de kat verdween van het rustige heininghoekje.
‘1-0 voor H.B.S. Hoera. Een Tell-schot!’ juichte Pommy, nu in de vaste zekerheid, dat verdere training in zuiver schieten onnoodig was.
Het was inderdaad een meesterlijk staaltje van voetbalschutterskunst.
Over de heining wippen en den bal terughalen was natuurlijk een zeer kleine moeite voor Pommy.
Echter bleek te dien tijde al een groot gemis aan athletische vaardigheid te bestaan - misschien ook lag het aan Pommy's buikje - want hij liet zich verleiden door Pil, in alle ondeugendheid van z'n gemoed verleid door z'n kostelijken zin voor humor, om met een klosje achter de heining te blijven haken, zoodat hij pardoes voorover sloeg en met z'n buikje tegen de heining tikte, wat eenige geluiden uit z'n keel te voorschijn bracht, die veel weg hadden van gelijksoortige geluiden bij zeeziekte.
Helaas haalde hij z'n hand open aan een ouden spijker, die halverwege de heining uitstak.
Het tweede gevolg was een bijna niet te stremmen bloedneus.
Dit was zeker niet de bedoeling van Pil geweest. In 't verste hoekje van den tuin, zat de ‘ver nielde’ poes onder een struik te blazen.
De wraak eener kat!
Nu was Pommy niet de man om voor een snee in z'n hand en een bloedneus een ernstige training op te geven.
't Was trouwens niet de eerste bloedneus. Een voetballer, die met ‘Excelsior’ in den Haagschen Bond gespeeld heeft, heeft seizoenen achter den rug, waarin hij evenveel bloedneuzen, cocardes op z'n oogen en builen krijgt als z'n club voor- en tegengoals samen heeft.
| |
| |
Pommy propte dus z'n neus vol watten, zoodat er nog een wit staartje uitwapperde, zoog een eventueele bloedvergiftiging uit z'n hand en ging weer aan het trainen.
Zulke kleine tegenslagen konden hem blijdschap noch de daarvan gevolg zijnde trainwoede ontnemen.
Pil had zeker veel spijt van 't gebeurde, want z'n spelkwaliteit steeg met de minuut (Pommy oefende nu voornamelijk rechts, omdat hij in H.B.S. rechts zou spelen). Key werd dus nogal genegeerd. Hoe meer echter de spelkwaliteit van Pommy steeg, hoe harder de schutting gerammeid werd.
Misschien was Key de eenige, die een ongeluk zag aankomen omdat hij niet direct bij den trainwaanzin betrokken was.
Wie óók merkten, dat er iets gaande was, waren de buren aan den achterkant. Echter kenden ze niet de grootte van 't naderend onheil en bleven dus rustig aan den maaltijd, terwijl 't gerommel in hun tuin nu reeds aangezwollen was tot een hevig kanongebulder.
Dat er iets broeide, begrepen ze ook uit het vreemde gedrag van hun kat, die de lekkerste hapjes met een duizeligen kop halstarrig weigerde.
Pommy gloeide van geestdrift en aangezien Pil zich geheel gaf, ging het trainen bovenmate goed.
Pommy meende nu al een schotkracht te hebben, waaronder de eerste de beste bovenlat, zelfs van zeer verren afstand, moest bezwijken.
Dat dus de heining ook wel eens bezwijken kon, bedacht hij echter niet.
Bij de eerstvolgende losbranding ('t was geen voetbal meer!) kraakten de middelste planken.
Dit had Pommy moeten waarschuwen.
Het bracht hem tot razernij!
Weer een losbranding.
De heining kraakte nog bedenkelijker.
Weer één, harder dan de vorige.
| |
| |
De heining zuchtte.
Nog één...
Toen kraakten de planken niet meer, maar met een geweldige vaart zwiepten de twee middelsten open, alsof er plotseling een porte brisé in de heining geopend werd.
Het bruine monster geen oogenblik in z'n toomlooze vaart gestuit, vervolgde als een kanonskogel zijn weg door den tuin van den achterbuurman, tot vernietiging van een rozenboom en een aalbessenboschje... daar- | |
| |
op bezweek onder daverend gerinkel het serreglas... meneer en mevrouw in den maaltijd gestoord, sprongen hevig verschikt van tafel op... zagen een donker voorwerp tusschen zich doorvliegen... meneer kreeg een glas tegen z'n hoofd en mevrouw zag de soepterrine in de lucht vliegen, kreeg een klont vermicelli in 't oog en een gehakt-balletje op den neus en... vluchtte, wat zij vluchten kon haar echtgenoot achterna.
Omkijkende - daar kunnen dames nu eenmaal niet buiten - zag ze een geweldigen, grooten, gelen bobbel tegen de tusschendeuren opvliegen... een hevige knal volgde...
Toen werd het angstig, benauwend stil, alleen de kat glitste met groote angstoogen over de gebroken scherven z'n meesteres na.
Het Bruine Monster, dat als een Russische stoomwals alles vernietigd had, wat zich op zijn razende vaart voordeed, was ten laatste uit elkaar gespat.
Geen wonder na zulk een trap!
't Geen echter de meening van den heer en mevrouw Trips tot zekerheid deed worden, dat er een... bomaanslag had plaats gehad.
Hijgend stonden ze op straat, zich de gevolgen van de ontploffing van gelaat en kleeren wisschend.
Geen stok zou hen in huis krijgen.
't Werd een oploopje in de straat.
Van den dader natuurlijk geen spoor. Deze had even door de ontstane opening gegluurd en had zich toen in gezelschap van pa en ma doodkalm gemengd in de discussie over dat helsche lawaai van daareven.
In een ommezien had zich natuurlijk een regiment journalisten voor 't fatale gebouw van den bomaanslag verzameld.
Waar komen die toch altijd zoo gauw vandaan? Dat wist men nu ook niet. Maar ze wàren er als uit den grond verrezen. Maar zelfs al hadden ze de nauwkeurige onderzoekingen van de politie toen al
| |
| |
geweten, dan nog hadden ze er niet van afgezien hun sensationeele berichten de wereld in te zenden.
Als gretig de handen der lezers vanavond naar de krant zouden grijpen en deze wel gevuld zou zijn, dan kon men immers morgen weer een deel vullen met tegenspraak.
Twee dagen vulden de kranten hun kolommen met veronderstellingen over 't al dan niet plaats gehad hebben van een bomaanslag.
Aan den avond van dien dag stond zelfs nog een aardig beknopt verslag in de ‘Laatste Berichten’ van eenige bladen, vol waarschijnlijkheden en door de haast, die de reporter scheen gehad te hebben met enkele geestige onwaarschijnlijkheden.
Enfin de titel tròk:
BOMAANSLAG.
(De eerste in Nederland. - Dader(s) nog niet gevat. - Groote verwoesting. - Motief onbekend. - Uitgebreide politie onderzoekingen.)
Hedenmiddag om circa half drie is er in 't perceel Obrechtstraat 291 een bomaanslag beproefd. Tot op heden is het een duister geval. Men denkt aan anarchisten, nihilisten of communisten. Zeker is het echter niet dat één dezer categorieën menschenhaters dezen aanslag gepleegd heeft, maar als vanzelf valt het eerst, zooals altijd, de verdenking op deze menschen, wier kerfstok bijna breekt van inkervingen.
Hoewel het resultaat der verwoesting nog niet vaststaat, kunnen we nu al mededeelen, dat er waarschijnlijk veel schade toegebracht zal zijn.
Waarschijnlijk zijn bij de ernstige ontploffing een kat en een zuigeling omgekomen. Zeker is dit nog niet. Dit zijn waarschijnlijk de eenige menschenlevens, die te betreuren zijn.
De heer en mevrouw Trips, de bewoners van het bewuste perceel zijn er met bemorste kleeren afgekomen.
Mevrouw Trips bezweek in de armen der toesnellende burgers, althans voor eenige oogenblikken.
De geheele buurt is zeer onder den indruk. Het huis trekt veel kijkers, die echter niets zien. Waarschijnlijk is er ook niets te zien.
| |
| |
Daar de daders nog niet gegrepen zijn is natuurlijk het motief tot de daad niet bekend.
Men denkt aan wraak.
De heer Trips is nl. scheidsrechter van den N.V.B.
Mocht deze onderstelling juist zijn, dan kan men waarschijnlijk anarchisten noch communisten noch nihilisten deze wandaad in de schoenen schuiven en zal de justitie in de voetbalkringen te zoeken hebben naar de(n) dader(s).
Aangaande den bomaanslag meldt men nog, dat de politie al een spoor gevonden heeft, maar het diepste stilzwijgen bewaard. - ongecorrigeerd.
‘Ziezoo,’ dachten de journalisten, ‘da's nog eens een goede dag geweest.’
Den volgenden dag sein den ze een kortbericht de ontstelde wereld in, nog steeds met het pakkende opschrift:
BOMAANSLAG.
Blijkens nadere berichten blijken de geruchten, die in omloop zijn over een bomaanslag hier ter stede op een vergissing te berusten. In perceel Obrechtstraat 291 is een kachelpot gesprongen.
N.B. De heer Trips is geen scheidsrechter van den N. V.B.
‘Geruchten, die in omloop zijn.’
Alsof de kranten niet de minste schuld hadden aan die geruchten.
Maar de heer Trips, die al lang weer rustig in zijn huis zat, was woedend, dat men hem N.V.B.-scheidsrechter genoemd had en zijn naam in verband met die gehate voetbalsport genoemd had; hij was nota bene een der felste tegenstanders dezer edele sport en niet minder na den bomaanslag.
Een dag later verscheen het laatste bericht in de krant nog altijd met het pakkende opschrift:
BOMAANSLAG.
Alle geruchten omtrent een bomaanslag of het springen van een kachelpot zijn uit de lucht gegrepen.
De heer Trips is wel scheidsrechter van den N.V.B.
| |
| |
De heer Trips natuurlijk spinnijdig naar de telephoon en een knallende scheldpartij volgde.
Toen werd deze zaak opgehelderd, de heer Trips was verward met een anderen meneer Trips, die wel scheidsrechter was, 't geen de krant in een ‘rectificatie’ recht zette tot genoegen des heeren Trips, die géén scheidsrechter was.
Daarmee was het geval uit.
En... Pommy kon weer gaan trainen.
Natuurlijk moesten zijn huisgenooten achteraf hartelijk lachen om den ‘bomaanslag’, maar toch moest hij een groot deel van de vernieling betalen.
In H.B.S. heerscht echter een kameraadschappelijke geest en toen men in de clubtent van 't malle geval hoorde, toen was men eigenlijk een beetje trotsch op Pommy en voortaan noemde men hem de ‘Ontploffing’.
Een collecte ging voor Pommy en daaruit kon de heer Trips ruimschoots schadeloos gesteld worden voor de in de lucht gevlogen soepterrine en andere diversen.
Het onderhoud, dat vlak na den bomaanslag plaats had gehad tusschen de heeren Vleugels en Trips, was niet al te vriendschappelijk geweest en hoewel de heer Vleugels plechtig verzekerd had, dat er niet meer in den tuin zou getraind worden, vond de heer Trips deze verzekering blijkbaar nog niet veilig genoeg voor z'n nieuwe soepterrine en liet hij aan zijn kant van de heining een deugdelijk rasterwerk optrekken om de resultaten van eventueele train-vlagen van de ‘Ontploffing’ door ijzerdraadversperring te stuiten.
***
Drie dagen later had de match tegen D.F.C. uit Dordrecht plaats.
De heele familie Vleugels trok naar Houtrust.
| |
| |
O, tempora, o mores!
Pommy had lichtelijk last van zenuwen. Het was dan ook nog al een gebeurtenis.
Hij had nog nooit voor publiek gespeeld.
En nu...
Zoo ver het oog rijkte een golvende zee van kaasdoppen, petten en menschenhoofden.
Er was juist dien middag zoo ijselijk veel belangstelling.
Eenerzijds verblijdend, anderzijds niet geschikt om de zenuwen van Pommy te kalmeeren.
En dat was allemaal nog niets.
Maar toen Pommy quasi-onverschillig het veld opsjouwde, toen riepen ineens een paar blagen uit het 6e en 7e elftal:
‘Daar hei je de “Ontploffing”.’
‘Waar, waar?’ vroegen een paar heeren en daar had je het lieve leven gaande. Eerst een onduidelijk gemompel, dat zich als een electrische schok voortplantte door de dichte rijen en ineens stonden alle vier de outlijnen waanzinnig te dansen en te brullen voor Pommy (en natuurlijk voor Key en Pil).
Terstond waren ze populair.
Pommy kleurde als een pioenroos en ook Key en Pil kregen last van zenuwen.
Ja, lezer, ge verstaat het niet verkeerd: ook Key en Pil kregen last van de zenuwen.
De menschen denken altoos, dat alleen voetballers last van zenuwen hebben, maar ze vergissen zich.
Dit verschijnsel doet zich ook bij voetbalschoènen voor al openbaart het zich anders. Men merkt het wel, maar noemt het baleffect. Inderdaad is het niet anders dan 't gewone verschijnsel, dat zich ook bij menschen voordoet en waartegen geen kruid gewassen is: zenuwen.
En al was er een kruid tegen gewassen... men kan een voetbalschoen nu eenmaal geen valeriaan op z'n neus strooien.
| |
| |
Die zenuwachtigheid dan openbaarde zich bij onze drie vrienden op geheel verschillende wijze.
Pommy liep maar aldoor kwajongensachtig te grinneken, 't geen nu niet juist passend stond voor een eerste-elftaller.
Pil schoot de eerste maal wel hard, maar mijlen ver naast, midden in de tribune en vernielde een sierlijke veer van een nog sierlijker dameshoed.
‘Pief, paf, poef!’ riepen de schoffies langs de lijn en dit geroep verstomde tot groote ergernis van Pommy den geheelen wedstrijd niet meer en werd zelfs een oogenblik zoo allerhatelijkst, dat de H.B.S.-captain de tribune tot kalmte moest manen, want de scheidsrechter, die erg kortademig was, verkeerde in de foutieve veronderstelling, dat het een persoonlijke beleediging voor hem was.
Nu, scheidsrechters hebben meer last van foutieve meeningen en de captain ging dus kalm naar den schoffies-hoek en zei, dat ze van nu aan d'r snuit moesten houden, anders zou de wedstrijd gestaakt worden, waarop een paar oude heeren, wier ergste tegenslag zulks op een vroolijken voetbalmiddag zou zijn, zich met het geval bemoeiden en zich tusschen de schoffies posteerden.
‘En we deeje'n 't om 'm te lijme,’ riep er een.
‘Wie?’ vroeg een ouwe heer.
‘Wel, wie anders dan de “Ontploffing”,’ brutaalde 't jong.
‘O, de scheidsrechter dacht, dat je hem bedoelde.’
‘Laat die z'n eige nou gauw op late pompe,’ was het treffende antwoord, waarmee 't incident gesloten werd.
Hoewel Key, Pil en Pommy langzamerhand wat meer ingespeeld raakten in de eerste klas, zoo konden ze het vooralsnog niet verder brengen dan tot een paar ziedende granaten, die de D.F.C.-keeper met bewonderenswaardigen moed en ijselijke
| |
| |
kalmte in z'n handen opving, hoewel er blaren opgroeiden, alsof het volop Lente werd.
Die keeper was een struikelblok en Pil besloot hem maar een medaille te geven, toen de D.F.C. midhalf een doelpunt maakte. Toen gaf Pil de medaille aan den goalgetter, die uit dankbaarheid het veld verliet.
D.F.C. speelde met tien man verder.
Pommy kreeg een waarschuwing van den kortademigen scheidsrechter, terwijl de tribune juichte: ‘Pief, paf, poef!’ en voor de variatie floot.
Toen ging de rust in met 0-1 voor D.F.C.
Pommy was tegengevallen.
In de pauze kwamen eenige leden der elftalcommissie naar hem toe en klopten hem heel vriendschappelijk op den schouder.
‘Wil 't niet lukken, Pommy? Doe je best, kerel.’
Pommy begreep aanstonds, dat het een ultimatum was en besloot straks het uiterste te beproeven.
Na rust werd er dus een heel ander spel vertoond - een geestig lezer vermoede niet, dat H.B.S. en D.F.C. nu twee bokspringende of petje-bal spelende elftallen werden, deze uitdrukking heeft slechts betrekking op de spelkwaliteit der teams.
Was er vóór rust bijna voortdurend op de H.B.S. helft gespeeld, na rust leek het wel of het geheele ‘Kraaien-elftal’ gemetamorphoseerd was, want D.F.C. werd ‘ijskoud inde luren gelegd’, zooals dat in een voetbalterm teekenend luidt, ontleend aan een min of meer primitieven tijd van 's menschen leven.
Onder luide aanmoedigingen viel H.B.S. verwoed aan en weldra ontstond er dan ook een scrimmage voor het D.F.C.-doel... Spelers konden hun armen en beenen niet meer onderscheiden... hier en daar werd clandestien gebokst... toen hoorde het publiek, dat niets meer zag dan een wriemelende massa, een doffen knal... 't net trilde...
DE STAND WAS 1-1.
| |
| |
‘Pief, paf, poef!’ galmde de tribune uitgelaten en de stokken, hoeden en petten aviateurden boven de wiebelende hoofdenzee. Dat had Pil 'm zoo knap geleverd. Natuurlijk kreeg Pommy er de schuld van.
Nu, daar waren Key en Pil al zoo'n beetje aan gewend, dat van alles wat de schoenen doen, de eigenaars dier schoenen de schuld of de eer krijgen.
't Is dè groote smart van een echten voetbalschoen.
Van nu aan klonk een aanhoudend, nu eens afnemend, dan weer aanzwellend: ‘Hop, Pommy... Hòòòòp, Pommy!’ over het veld, dat in kracht en uitgelatenheid groeide, naarmate Pommy zich kansen wist te scheppen.
't Slot van den wedstrijd is gauw verteld.
Met twee geweldige ‘kanjers’ bracht Pommy - wiens zon weer rijzende was - den stand op 3-1, waarna hij dè man van den dag was en onder uitbundig ‘pief, paf, poef’ geroep naar het clubhuis van H.B.S. gedragen werd, welke vriendelijkheid hem verscheiden blauwe plekken aan de beenen tooverden.
Pommy blèèf in het eerste.
Straks zou hij zelfs definitief de midvoor-plaats gaan bezetten.
En H.B.S.?
Met het geduchte trio Pommy - Pil - Key in haar gelederen begon de voorspoed haar toe te lachen.
Reeds dien eersten wedstrijd steeg H.B.S. twee plaatsen en toen het seizoen ten einde liep, behoorde H.B.S. wederom tot de gevaarlijkste tegenstanders in de Westelijk eerste klasse.
In de critieke zone is H.B.S. dat jaar niet meer gekomen.
Natuurlijk niet!
Want voor de geweldige ‘ontploffingen’ van Key en Pil moesten zelfs de beste keepers wijken.
Het seizoen was al te ver, anders had H.B.S.
| |
| |
nog een geduchten gooi naar het kampioenschap kunnen doen.
Maar voor het seizoen ten einde zou zijn, wachtten onze beroemde schoenen nog vele avonturen, waarom dus niet op het verhaal vooruit mag geloopen worden.
Haast was iedere match met deze schoenen gespeeld, een evenement voor de voetbalwereld, maar dat zou het relaas te eentonig maken, wanneer dat alles meegedeeld werd...
En bovendien...
Ook buiten de groene velden moesten door een wonderlijken samenloop van omstandigheden de schoenen dikwijls aanleiding zijn tot gebeurtenissen, die voorzeker aan de vergetelheid dienen ontrukt te worden.
Waaruit weer blijkt, dat een voetbalschoen ook op het gewone leven meer invloed uitoefenen kan, dan men algemeen wel eens vermoedt.
|
|