| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk IV.
Excelsior!
Er kwam nu een tijd, waarin Key en Pil wel eens moesten klagen tegen elkaar, dat Pommy hen geheel en al links liet liggen. Inderdaad hadden Key en Pil reden tot klagen, want meerdere Woensdag- en Zaterdagmiddagen was Pommy nu op z'n kamer te vinden.
Niet omdat hij straf had. O, neen. Hij gedroeg zich sinds den Sint Nicolaas voorbeeldig en zou niet gaarne z'n ouders na dat oogenblik, waarin hij de gelukkigste aller menschen werd, reden tot klagen gegeven hebben. Integendeel z'n vader klopte hem meermalen op z'n schouder en als z'n moeder zorgvol opmerkte, dat Pommy een beetje smalletjes werd, dan lachte de heer Vleugels:
‘Straks moet hij maar eens flink gaan voetballen, dan zal hij wel weer gauw onze oude Pommy zijn.’
Wat kon den heer Vleugels, den verstokten antivoetballer zoo veranderd hebben.
Wel ten eerste was er geen beter en gehoorzamer zoon dan Pommy na dien Sint Nicolaasdag, waaruit de heer Vleugels zijn eigen conclusies trok.
En ten tweede werkte Pommy zoo hard voor z'n H.B.S.-examen, dat zelfs z'n ouders het wel eens te erg vonden.
| |
| |
Ja, Pommy zat voor z'n examen.
En Key en Pil werden nu achteruit gezet. Ze begrepen er niets van, dat Pommy almaar door z'n kamer ijsbeerde en tegen zichzelf praatte. Soms waren 't allemaal getallen, die hij opnoemde.
1672, 1673, 1674, 1648, 1602, 1598, 1795, enz.
Key en Pil begrepen er niets van. Konden 't uitslagen zijn? Dan waren 't rare, of... er bestonden schoenen met ontzettend productieve neuzen.
Dat Pommy hen voor zoo'n flauwe aardigheid nu aan den muur liet hangen, hadden ze nooit kunnen denken.
Den achtsten Juli was een dag vol spanning voor den huize Vleugels. Pommy was het middelpunt van heel de familie.
Vader kwam vroeger van z'n kantoor, de groote broer telefoneerde hoe Pommy het gemaakt had, de beide zussen liepen den heelen dag zenuwachtig te lachen.
Pommy zag nog iets bleeker en scheen bijkans z'n recht op den naam Pommy verspeeld te hebben.
Maar 20 Juli...!
Toen dreunde het huis van vreugde.
Pommy was geslaagd.
Toen Pommy thuis kwam, was vader thuis, groote broer, de groote zussen, allemaal. En allemaal op z'n Zondags. En allemaal lachten ze.
Pommy snapte er niets van, maar vader reikte hem een papier over.
De held van ons verhaal duizelde en las niets anders dan:
.....toegelaten tot de eerste klasse der Hoogere Burgerschool.
‘Hoera, hoera.’ En Pommy danste met het dier- | |
| |
bare stukske papier door het huis. Allen juichten mee.
Toen de vreugde wat bekoeld was, zei zijn vader:
‘Pommy, m'n jongen, je hebt je kranig gedragen van harte gefeliciteerd, hoor.’
‘O, ja, dat hebben we vergeten,’ riepen de anderen nu ook en Pommy moest een storm van gelukwenschen aanvaarden.
Toen ging ongemerkt de deur open en de groote broer reed een fonkelnieuwe fiets de kamer binnen. Over 't stuur hingen een wit voetbalshirt en een zwarte voetbalbroek.
‘Hoera voor Pommy,’ riepen ze weer allemaal. En Pommy...
Pommy zag niets meer, want twee reuzentranen biggelden over z'n wangen.
Vader legde z'n hand op z'n hoofd en zeide toen:
‘En nu maar eens veel fietsen en voetballen, maar vooral niet leeren.’
Nu dien raad nam Pommy gaarne ter harte.
Er volgde nu een lange vacantie, waarin Key en Pil geheel en al gerehabiliteerd werden. Juist op 't moment, toen ze gingen denken, dat Pommy hen afgedankt had en inderdaad schoenen bezat, die zulke reuzen uitslagen, als waarvan Pommy gesproken had, konden bewerken.
Ook zijn vriend Harry van Dalen kwam met hem op dezelfde H.B.S. Harry z'n broer zat in de 2e klasse en was lid van ‘Excelsior,’ zoodat spoedig Pommy en Harry ook lid van de voetbalvereeniging ‘Excelsior’ werden.
Eerst kwamen ze natuurlijk in het tweede, maar de elftalcommissie van ‘Excelsior’ bemerkte al gauw, dat Pommy en Harry aardige spelertjes waren en zoo deden ze dan weldra hun intrede in het eerste.
‘Excelsior’ speelde toenmaals in de derde klasse van de H.V.B. en bungelde vrij onbenullig en met zekere hardnekkige neigingen om af te zakken in de middenmoot van het ranglijstje.
| |
| |
De elftalcommissie vergaderde bijna dagelijks in de pauze of na schooltijd om middelen te beramen teneinde een minder eervol seizoen-einde te voorkomen.
Maar jawel, het degradatie-spook kwam al nader en nader.
Tot op het moment, dat Pommy en z'n vrienden Key en Pil, de tweelingen met de stalen neuzen hun intrede in het eerste elftal van ‘Excelsior’ deden.
Inderdaad waren de neuzen van Key en Pil nu zoo hard geworden, dat ze misschien met recht den naam van stalen neuzen droegen.
Dit kwam doordat Pommy - hoe teer hij overigens z'n schoenen liefhad - van de verkeerde veronderstelling uitging, dat voetbalschoenen niet onderhouden behoefden te worden.
Het eenige wat hij deed, was dat hij na een regenbuitje, z'n doornatte schoenen achter de kachel droogde, waarna ze natuurlijk nog harder waren.
Ook deze omstandigheid zou den roem van Key en Pil, dus van Pommy ten goede komen, evenals het bedreigde ‘Excelsior’.
‘Excelsior’ moest spelen tegen F.M.E. (voor oningewijden in het akakadabra der voetbal-terminologie volge de vertaling: Forsch maar eelijk).
F.M.E. stond aan den kop van de competitie, maar niet zoozeer door het eerlijke dan wel door het forsche van haar spel en had dus kennelijk geduchte kampioensaspiraties.
Welke echter dien middag een gevoeligen knak kregen.
Heel kalm kwamen de elf snertgroene ‘Excelsior’-mannen uit hun bouwvallig clubhuis, luide toegejuicht door een tiental hardnekkige supporters en op den voet gevolgd door het zelfbewuste F.M.E.
Na den aftrap gebeurde het wonder. In een kwartier tijds had Pil (Pommy speelde rechtsbinnen!) twee reuzen-goaltjes gefokt tot ieders verbazing en tot angstwekkende verstandsverbijsterings-verschijn- | |
| |
selen van de tien hardnekkige ‘Excelsior’-supporters, die bij deze aanvankelijke zege hunner favorieten als dollemannen te keer gingen.
Daarop begon F.M.E. speciaal den nadruk te leggen op de eerste letter van haar naam en forceerde het spel met 't gevolg, dat de wedstrijd min of meer ontaardde in een ongeregelde trap-maar-raak partij. Heelemaal niet onaardig, maar beslist hinderlijk voor die enkelingen, die er de pijnlijke gewaarwordingen tot in hun gewoon dagelijksch leven van mee droegen.
Hoewel Pommy uitsluitend rechts trapte (hij was nog steeds links aan 't leeren) en Key dus met leede ‘oogen’ moest aanzien, dat z'n broer Pil, 't leeuwenaandeel in den strijd kreeg, zoo kon hij zich nochthans niet ontveinzen, dat hij dien middag niet een geheel werkloos aandeel had in den strijd en zich vooral nadat de ernstige match ontaardde in een alles-mag partijtje daadwerkelijk kon doen gelden met noodlottige gevolgen voor één scheenbeen, twee knieën en een... voetbalbroek, die door een van Key's klosjes twee decimeter opengehaald werd, zoodat onder afgrijselijk hoongelach de eigenaar in 't clubhuis vluchten moest.
Key en Pil decoreerden om 't hardst.
't Leek een medaille-hagel. De matchen tegen ‘Tao’ waren er kinderspel bij.
En onder al die bedrijven door maakte Pil nog drie goaltjes.
Toen de wedstrijd uit was, glinsterden de snertgroene shirts van vreugde.
Pommy werd door de schorre supporters op de schouders geheschen en onder een Indiaansch vreugdegehuil naar de clubtent gedragen of liever gekittelt, zooals dat bij dergelijke gelegenheden meer gebeurt.
Pommy z'n wangen gloeiden van voetbal-trots en als de overwinnaar van ‘Nooitgedacht’, keek hij van af de supporterschouders neer op het F.M.E.-elftal, dat heel stilletjes naar de tent uitkneep.
| |
| |
Niemand snapte iets van deze abnormale overwinning dan Pommy, Key en Pil.
Pommy knuffelde z'n beide trouwe metgezellen uit dankbaarheid voor de getrouwe diensten, die ze hem bewezen hadden.
Den volgenden morgen wijdde zelfs de Haagsche Courant, die anders altijd een souverein stilzwijgen over 't verloop der H.V.B.-wedstrijden in acht nam (wat misschien nog niet eens zoo heel kwaad was) aan dezen uitslag een enkel woord, dat overvloeide van verbazing.
De Haagsche Courant zou echter gelegenheid krijgen zich voortdurend over ‘Excelsior’ te verbazen, want...
De volgende wedstrijd eindigde met een niet minder frappanten uitslag (dozijnen medailles).
Met niet minder dan 7-1 werd tegen de ‘Kikvorschen’ (dit in navolging van de Nederlandsche ‘Zwaluwen’!!) gewonnen.
Het was een genoeglijke match, waarbij zoowel Key als Pil als Pommy zich van hun beste zijde lieten kennen en de ‘kikkers’ geregeld kwaakten voor gevaarlijk spel.
Door het milddadig toedoen van Key en z'n broer werden al gauw twee der ‘Kikkers’ buiten gevecht gesteld, en aangezien in de H.V.B. de strijd altijd hard tegen hard gaat ( op de H.V.B.-velden geldt de Indiaansche opvatting: Oog om oog, tand om tand) werden er geen invallers toegestaan.
In minder dan geen tijd was de stand 4-0, hoe de ‘Kikkers’ ook ploeterden.
Toen gingen de ‘Kikkers’ een andere taktiek volgen (dat is zoo nogal eens usance in de sportwereld) en trapten twee Excelsioren onbruikbaar lens, waarop de stand 9-9 was (wel te verstaan aan den stand der spelers!)
Het bleef echter een ongelijke strijd, die eindigde in een welverdiende 7-1 overwinning.
| |
| |
Pil had maar weer eventjes vijf goals gemaakt.
Het scheen trouwens wel, dat Pil op het getal vijf geabonneerd was, want de volgende week maakte hij er zoowaar weer precies vijf. Ditmaal ging het elftal der V.V. (Vroolijke Voetballers) er geheid met 6-0 in.
Key maakte er ondanks de weinig linksche vorderingen van z'n baas ook één, de eerste van z'n leven, gelukkig niet de laatste, anders zou de voetballoopbaan van Key niet het motief hebben kunnen zijn van een boek, dat zijn roemrijke lotgevallen aan de gansche wereld bekend moet maken.
De Vroolijke Voetballers hebben zoodoendenietveel plezier beleefd van hun tocht naar het ‘Excelsior’-veld.
Alle wedstrijden van dat roemrijke jaar uit het ‘Excelsior’-leven te vermelden gaat niet aan. Dit boek is trouwens geen ‘uitslagenboek’ zooals bij 't knikkerspel van Pommy gebruikt werd, het dient slechts om de lotgevallen van Key en natuurlijk degenen, die bij hem hoorden, te vermelden.
Die lotgevallen speelden zich echter niet voornamelijk af op de groene velden en tijdens wedstrijden, neen Key heeft bijna evenveel buiten als op de velden beleefd, ander zou het relaas dier gebeurtenissen zelfs den verstoksten voetbal-verslagen gastronoom een digestie bezorgen.
Als curiositeit zij nog vermeld, dat Pil de daaropvolgende week alweer vijf doelpunten voor zijn rekening nam tegen No. 2 van de ranglijst, toen Excelsior‘’ op het nippertje met 5-4 won van D.L.G. (De Listige Goalfokkers).
't Was een penalty.
Pommy moest hem nemen.
Al gedurende drie weken hadden Key en Pil wegens vochtigheid achter de kachel gestaan, waardoor ze dus een ongewonen graad van hardheid gekregen hadden.
Die penalty werd een evenement in de H.V.B., natuurlijk aan de publiciteit toen ter tijd onttrokken,
| |
| |
omdat de Haagsche Courant alle H.V.B.-wedstrijden en dan ook hun penalty's verzwijgt.
Nu had Pommy er geen kijk op om een bal onhoudbaar langs den doelman in het net te jagen, maar hij dacht heel logisch (waarom denken alle voetballers niet zoo?): ‘Als ik maar hard genoeg trap, dan gaat die keeper toch vanzelf weg.’
En zoo gebeurde het krek.
Pommy nam 'm op de punt van Pil (die stalen!!) pal op den vijandelijken keeper af... Pang!... de vent greep met een gelaat vol walging naar z'n maag en viel in 't net... bleef liggen.
Pommy was de man van den dag.
Dat was weer iets dat Key en Pil ook in hun later voetballeven niet geheel hebben kunnen snappen: iemand die manmoedig in een onbeschermde goal z'n leven waagt blijft ontoegejuicht in het net liggen met een deuk in z'n maag en degene, die zoo iemand met voorbedachten rade naar het leven staat, gaat niet alleen vrij uit, maar wordt in triomf over 't veld gedragen.
‘Heb je een pistool in je neus?’ riep één der supporters.
‘Neen, gewone neuzen van leer,’ antwoordde Pommy bescheiden
Wat men al niet gewoon kan noemen!
Ja, die neuzen van Pil en Key, daarin school het geheim van hun roem en de kracht van de respectievelijke meesters, die ze dienen zouden tot heil van hun club- en voetbalroem.
Hoe taaier en harder de tweelingbroeders werden, hoe harder het aantal en de omvang der overwinningen groeide.
| |
| |
Eerlang ging die neuzen-hardheid aan Pommy den bijnaam geven van den ‘man met de schoenklompen’, wiens vermaardheid de H.V.B.-velden tot schrik des vijands ging vervullen.
Het ging hoe langer hoe meer blijken, dat ‘Excelsior’ veel te sterk was voor deze afdeeling en er ging dan ook een zucht van verlichting op, toen deze vereeniging met vlag en wimpel promoveerde naar de tweede klasse.
Het zou echter blijken, dat Key en Pil eerst in het Nederlandsch elftal op hun plaats zouden zijn en in al de afdeelingen, die ze nog doorloopen moesten, hun meester en hun club de leiding verschaffen.
Het spreekt, dat inzonderheid Pommy tevreden was over zijn vrienden.
‘Excelsior’ was dus kampioen!
Dat moest gevierd worden!
Plechtig werd een ‘commissie tot voorbereiding van de feestelijkheden’ gekozen, waarin Pommy het secretariaat aanvaardde.
Het resultaat van de werkzaamheden dezer commissie was tweeërlei, ten eerste werden er seriewedstrijden uitgeschreven, waarvoor fraaie medailles werden beschikbaar gesteld en ten tweede werd er een feestavond gehouden, waarvan we het overladen programma van Pommy overnemen:
| |
Programma tot viering van het eerste kampioenschap der H.V.V. ‘Excelsior’ in het gebouw: ‘Het wapen van 's Gravenhage’.
No. 1. | Opening door den voorzitter. |
No. 2. | Eenige moppen van de gramophoon. |
No. 3. | Voorlezing van het clubverslag door den heer P. Vleugels. |
No. 4. | Plechtige huldiging van 't kampioenselftal. |
No. 5. | Moppen op de piano door Hans van Wijk. |
No. 6. | Voordracht: ‘De kampioenen van Kleidorp.’ |
No. 7. | Moppen van de gramophoon. |
No. 8. | Een voetbaltableau: ‘Pas op je maag’. (Historisch.) |
No. 9. | Piano muziek. |
| |
| |
No. 10. | Gelegenheid tot feliciteeren voor andere clubs. |
No. 11. | Gemeenschappelijke zang ‘Excelsior gaat nooit verloren’ en ‘Lang zal het leven!’ |
No. 12. | Slotwoord en gemeenschappelijk lied ‘We gaan nog niet naar huis’. |
Zooals de lezer opmerken zal, was er nog al veel variatie op dien feestavond en Pommy zou eer van z'n werk krijgen.
De avond kwàm!
Tal van H.B.S.-meisjes verdrongen zich in het kleine zaaltje van ‘Het Wapen van 's-Gravenhage’.
Het was een gezellig geroezemoes.
Eigenlijk was Pommy er tegen geweest om meisjes op dezen avond toe te laten, het moest een fideele jongensfuif worden, maar aangezien meerdere leden van ‘Excelsior’ officieus of clandestien ‘verloofd’ waren, had hij het pleit verloren, hoewel hij er zeker van was, dat de zaak nu ‘verzuurd’ zou worden, althans voor een groot percentage.
Pommy had een geduchten afkeer van meisjes en verwaardigde ze dan ook op school noch buiten school met geen blik.
De ‘pech’ van hem begon al bij z'n entrée.
Natuurlijk had hij voor dezen avond een extrafijne sigaret opgestoken.
‘Zeg, Vleugels,’ kwam Cor Boomstra hem tegemoet, ‘doe dien schoorsteen uit je gezicht, dat kun je toch niet doen bij dames.’
‘Dan had je ze niet moeten laten komen.’
‘Toe stuur den boel nu niet in 't honderd,’ verzocht Cor en Pommy bezweek.
Punt één van 't programma viel na een halve minuut in 't water, toen Cor Boomstra door de gichelende meisjes derailleerde in z'n openingsspeech en met een rood hoofd en daverend applaus van t podium rolde door een misstap, die de beperkte ruimte van 't kleine podium niet toestond.
Punt twee liep goed van stapel, maar midden in
| |
| |
z'n lezing klapte Pommy z'n schrift dicht en schreeuwde bleek van woede naar den hoek der gichelendeengrimassen-makende dames-introducée's: ‘Als die schapentroep 'm niet smeert, dan komt er niks van 't programma terecht.’
Geweldige opschudding eenerzijds onder de ‘verloofden’, anderzijds onder den schapentroep zelve.
De meisjes waren gepiqueerd en wilden opstaan.
Dat succes had Pommy bedoeld noch verwacht.
Gelukkig kreeg Hans van Wijk een reuzen-inval en speelde een marsch, die de heele zaak verzoende.
De officieele huldiging, oorspronkelijk als een onvergetelijke en historische plechtigheid bedoeld werd een pan en paskwil, doordat de meisjes met bruidssnippertjes de kampioenen overgoten en enkele geestelingen een snelvuur met serpentines op hen openden, waarna men spontaan aan No. 11 begon; nu daar was het dan ook nummer elf voor.
Enfin, 't was toch wel leuk die hartelijkheid, hoewel Pommy 't weer heel anders bedoeld had.
Hij had zich voorgesteld, dat het elftal in vol tenue zou aantreden, wat dan ook gebeurde, dat de heele zaal onder indrukwekkend zwijgen zou gaan staan en hen 't Wilhelmus toezingen om vervolgens in de volmaaktste orde ‘thee cheers’ op de kampioenen uit te brengen en ze bij monde van den welbespraakste uit hun midden den lof zou toezwaaien, die hun toekwam.
En nu zoo'n pan!
Pommy schaamde zich voor de pa's en ma's die er bij waren.
Bijna, dacht Pommy al, dat de heele zaak in 't honderd zou loopen, toen de deur geopend werd en drie heeren deftig in 't zwart binnentraden, gevolgd door een kellner, die een reuzen-krans droeg in de Excelsior-kleuren.
Met één oogopslag werden de heeren Vleugels, Van Wijk en Reevers herkend.
| |
| |
Nu was de zaal opeens muisstil, zelfs de meisjes gichelden niet meer.
Toen het drietal tot voor het podium en 't bespottelijk gemaakte elftal getreden was, nam de heer Vleugels het woord:
Geachte spelers van Excelsior,
Terecht zijt ge hier hedenavond in een feeststemming en als overgoten met serpentines (applaus) bijeen. De prestatie toch, die ge in dit seizoen geleverd hebt, verbaast niet alleen de Haagsche, maar de geheele Nederlandsche sportwereld, (lang, stormachtig applaus). Vandaar, dat een commissie uit de burgerij van de residentie het initiatief genomen heeft om u hedenavond voor deze schitterende sportprestatie, die eenig is in de voetbalgeschiedenis met dezen krans te huldigen (daverend gejuich) in de hoop, dat ge op den ingeslagen weg zult voortgaan en weldra velen uwer in het Nederlandsch elftal den voetbalroem van Nederland ook in den vreemde mogen verdedigen. Ik wil niet eindigen dan met een door allen driemaal herhaald hoera voor de kranige kampioenen.’
De hoera's daverden door de zaal.
Pommy wist niet of hij waakte of droomde.
Was dat zijn vader, die verstokte voetbalhater? 't Kòn bijna niet.
Het verdere van den avond verliep nu ook echt gezellig, mede door de medewerking van de ‘commissie uit de burgerij’ en zelfs raakte Pommy met de pan en de meisjes verzoend en toen Pommy weer in z'n bed lag, was hij overtuigd, dat het kampioenschap van ‘Excelsior’ waardig gevierd was.
***
De verdere lotgevallen van ‘Excelsior’ zijn gauw vermeld.
De twee daaropvolgende seizoenen speelden Pommy (Key en Pil natuurlijk) zoo formidable, dat ‘Excelsior’ ongeslagen in de eerste klasse van de H.V.B. aan den kop stond.
| |
| |
Werkelijk een eenige prestatie, waardoor Key en Pil hun meester meer en meer den naam van den ‘man met de schoenklompen’ waardig maakten.
Ook dit kampioenschap werd waardig gevierd, hoewel niet zoo jolig en ‘pannig’ als 't vorige.
In de serie-wedstrijden werden ook N.V.B. clubs uitgenoodigd. In den eindwedstrijd kwam ‘Excelsior’ tegen de S(lagers) V(oetbal) V(ereeniging), 3e klasse N.V.B.
Dat was een interessante strijd, waarin de roem van Key en Pil ook in de N.V.B. zich ging verbreiden.
De slagers waren vervaarlijke kerels met ware stierennekken, die zich met de woede van toreadors op bal en zoo noodig man wierpen. Spoedig was de stand 9-10 (man natuurlijk) en de score dubbelblank
Vlak tegen 't einde maakte Pil een blunder voor open goal, keeper en backs waren al gepasseerd (drie slagers lagen achter Pommy's hakken wegens ‘hake’ te protesteeren) en toen construeerde hij nog een loodlijn op den paal. Gelukkig ving Key den terugspringenden bal op en zette hem onder oorverdoovend gejuich onhoudbaar in 't net (Pommy had al beter links leeren trappen).
‘Da's een “zwijntje”, Pommy,’ zei de midvoor uit ‘Excelsior’ en keek daarbij toevallig naar één der protesteerende S.V.V.'ers.
‘Wat wou je, nog schelle ook. Hier hei je de “medallie” vas’ en meteen gaf hij den midvoor een klap op het oog, waarop hij met dezelfde hand per omgaande aan z'n voetbalbroek voelde, waar een zeer tintelende gewaarwording z'n aandacht trof.
Key had den midvoor eenvoudig gewroken en des slagers bewondering voor zooveel hardneuzigheid uitte zich in een:
‘'t Lijkt wel of die kerel los kruit in z'n schoen heit.’
De slagers staakten den strijd en Pommy had het
| |
| |
vaste idée, dat Key en Pil zich ook in den N.V.B. zouden doen gelden.
De slagers wilden vechten.
Toen gebruikte Pommy z'n vrienden Key en Pil als bokshandschoenen en de kreten, die allerwege gehoord werden, deden vermoeden, dat Key en Pil ook op dit sportgebied achtenswaardige tegenstanders waren.
Zoo eindigde de eerste wedstrijd voor den N.V.B.
De glorie van ‘Excelsior’ was alom bekend en de naam van Pommy werd gevreesd op de Haagsche velden.
Natuurlijk werd van Key en Pil niet gerept.
Dat is het onrechtvaardige in de voetbalwereld, men spreekt van voetballers, maar rept geen woord van de voetbalschoenen.
En wie maken de goaltjes eigenlijk?
Dit boek zal in deze alleen eere geven, wien eere toekomt. Voetbalschoenen worden te weinig geroemd en voetballers te veel. Van de voetbalschoenen hangt meer af, dan men over 't algemeen vermoedt.
Of was Pommy zonder Key en Pil zoo'n beroemd voetballer geworden?
Of had ‘Excelsior’ zonder Key en Pil drie achtereenvolgende seizoens het kampioenschap behaald?
|
|