| |
| |
| |
11 Dagboek van Paestum III
Het museum tegenover de drie tempels van Paestum is een van de mooiste musea van Italië. Het is een blinkend gebouw van travertijnse steen in Mussolini-stijl, van binnen vormt het een ideale ruimte voor de collectie kunstvoorwerpen die in Poseidonia en aan de monding van de Sele gevonden werden. De waardevolle kern van het museum wordt gevormd door de archaïsche metopen die door Signora Paola Zancani Montuoro en Umberto Zanotti Bianco opgegraven werden aan de mond van de Sele. Men heeft de drieëndertig gevonden metopen aangebracht op een wijze die zoveel mogelijk de antieke opstelling wil benaderen.
Zij zijn aangebracht aan de buitenkant van de bovenwanden van een zaal die zich in het museum bevindt en als de bezoeker op de tweede verdieping van het museum rondwandelt, dan maakt hij als 't ware een wandeling langs het oorspronkelijke fries van de tempel. In grootse reliëfs ziet hij voorstellingen, die voornamelijk scènes uit het leven van Heracles en uit de Ilias afbeelden.
De bezoeker ziet hoe Herakles het neergelegde Erymanthische everzwijn het paleis van koning Eurystheus binnendraagt en hoe deze zich in doodsangst in een groot vaatwerk verbergt - gelijk Ali Baba in de Duizend en een
| |
| |
nacht zich in het vaatwerk verbergt om zich te verschuilen voor de rovers. Hoe volks dit thema is. Op een andere metope draagt Herakles aan een stok de beruchte rovers, de beide Kerkopen weg, zij hangen met de koppen omlaag en de voeten gebonden aan de stok - Herakles draagt hen als een boer zijn juk met melkemmers. De voorstellingen op de metopen zijn soms zo volks als de voorstellingen op de Romaanse kapitelen, er is een kapiteel, waarop Odysseus rijdt op een geweldige schildpad, een motief dat weliswaar vaker voorkomt in de Griekse kunst, gelijk door Signora Zancani is nagegaan, maar dat roch van een zekere originaliteit van de verbeelding getuigt, die denken doet aan de verbeeldingswereld, door de middeleeuwse beeldhouwers aangebracht op het gothische dak van de Sint Jan te 's-Hertogenbosch: een stenen panopticum van middeleeuwse sagen en spreekwoorden.
De metopen van Paestum zijn over het algemeen een getrouwe weergave van gebeurtenissen uit de oude Griekse sagenwereld. Orestes doodt Aighistos. Apollo en Artemis bestoken de gigant Tithyos, die hun moeder Leto ontvoert, met pijlen. De Gigant heeft er een in het oog gekregen en tracht deze weer uit zijn oog te rukken, in archaïsche kniestand vluchtend.
Andromache beweent de dood van Hektor. Hektor verwondt Patroklos.
Achilles loert achter een palmboom op Troilos, een scène die overigens niet bij Homeros voorkomt. Kortom het sagenboek van een volk dat niet lezen kon maar slechts kijken en dat bovendien deze sagen als ware gebeurtenissen zag. Voor de beschouwer uit de zesde eeuw voor Christus was dit alles even echt en van religieuze betekenis
| |
| |
doortrokken als voor de lezende van vandaag, die gelovend in de Bijbel leest, de geschiedenis van Abraham, Isaak of Jakob.
Een groot deel van de kleine wonderwerken uit dit museum komt uit sacrale afvalputten. Men gaf de godin uit eerbied en dankbaarheid allerlei geschenken en deze hoopten zich door de eeuwen heen op tot overstelpende voorraden, die de daarvoor bestemde tempelruimte geheel vulden. Op zekere dag werden deze voorraden dan radicaal verwijderd om ruimte te scheppen voor nieuwe wijgeschenken. Daar de oude wijgeschenken echter de godin toebehoorden kon men deze niet zonder meer als afval wegwerpen. Zij moesten in een daarvoor bestemde groeve in de buurt van de tempel begraven worden. Deze groeven zijn ware goudmijnen gebleken, niet alleen uit esthetisch oogpunt, maar ook voor de archeologische kennis. Uit de aard van de inhoud dezer putten, waarvan er talrijke in Poseidonia zowel als aan de Sele-mond zijn blootgelegd, is gemakkelijk af te leiden aan welke godin de tempels waren gewijd. Op de Cerestempel na, die aan Athene was gewijd, moeten nagenoeg alle heiligdommen Heratempels geweest zijn. In Poseidonia bezit Hera, naast de prachtige Basilica en de Poseidontempel nog meer tempels en tempeltjes. Ook bleek uit de inhoud van deze ondergrondse deposito's onder welke gedaante Hera vereerd werd. Zeer geliefd was zij als Hera Eileithyia, zij die bijstaat in het: kraambed. Vrouwen die haar als zodanig kwamen vereren offerden de godin soms prachtige beeldjes van Hera als barende. Een der allermooiste beeldjes, in zulk een afvalput aan de Sele gevonden, is een terracotta beeldje waarop Hera wordt
| |
| |
afgebeeld terwijl zij knielend een kind ter wereld brengt. Nochtans heeft de idealiserende beeldhouwer niet aangegeven dat de godin zwanger is. Zij houdt een duif in de rechterhand, en op haar schouders zitten twee liefdesgodjes. Het is misschien wel het mooiste beeldje van Paestum, het bezit de geraffineerde onschuld waarvan de Grieken en hun goden het geheim bezaten. Slechts een enkele keer wordt de godin voorgesteld naast haar echtgenoot Zeus. Eveneens ontelbaar zijn de vrouwenbeeldjes die de offerende vrouwen van zichzelf gaven. Er zijn de schoonste terracotta's onder. Men gaf de godin terracotta lelies (de lelie was embleem van de vruchtbaarheid), terracotta wierookvaatjes in de vorm van een bloemenvrouw met een lelie op het hoofd. Men gaf granaatappels en druiven van gebakken klei, men gaf prachtig beschilderde vazen, ja men gaf zelfs takjes zeekoraal aan de blankarmige godin. In Italische tijd verliezen de wijgeschenken vaak hun vroegere Griekse fijnheid, men offert de godin terracotta's van de baarmoeder of van de zwangere onderbuik. Honderden terracotta wikkelkinderen heeft men in de putten gevonden, in windsels gewikkeld. In een der putten vond men een zilveren discus, aan Hera, versterkster der wapenen gewijd. De godin van de vrede en de beschutster van de geboorten blijkt dan plotseling ook vereerd te worden als godin over de wapenen. Onder de ontelbare Herabeeldjes die uit de putten te voorschijn kwamen is er een misschien in zijn soort het boeiendst. Het beeldje dat Hera voorstek met op de linkerhand het kind en in de rechterhand een granaatappel. Het beeldje lijkt wel de voorloper van het Madonnabeeldje. De Madonna ging ook inderdaad eeuwen later, op Hera's zetel zitten, nam
| |
| |
haar granaatappel over, zette haar kind op haar arm naar Hera's stijl en verdrong de oude godin. De nieuwe Hera zetelt vandaag in haar heiligdom in het nieuwe Paestum, Capaccio Vecchio. Zij heet er de Madonna van de Granaatappel en wordt jaarlijks uitbundig in processie omgedragen.
Wij zijn op weg naar de Madonna van de Granaatappel, opvolgster van Hera in rechte lijn. Even buiten Paestum tankt Enea. De pompbediende wijst met zijn vinger het okergele heiligdom van de Madonna aan. Duidelijk zichtbaar ligt het op de uitloper van de Soprano. Men noemt deze uitloper ook wel de Monte Capaccio. Voor de nog hogere bergrug erachter hangt scheef een late wolkensliert, als een aureool voor het hoofd van een in slaapgevallen heilige.
Of het nog veel warmer wordt in Augustus, vraag ik de pompbediende. Hij wist het zweet met de rug van zijn hand van zijn voorhoofd en zegt: in Agosto si soffre. In Augustus lijdt men...
Enkele kilometers naar het Noorden verlaten wij de weg Paestum-Salerno. Op een pijl staat Capaccio. Capaccio is een stadje aan de flank van de paarse bergen achter Paestum. Omstreeks het jaar achthonderd moeten de bewoners van het antieke Paestum naar de bergen zijn verhuisd. De voortdurende bedreiging van de Saracenen, maar meer waarschijnlijk nog de malaria-mug dreef hen uit de vlakte bergwaarts. Zij bouwden er een nieuwe stad Caput Aquae, waarvan nog slechts middeleeuwse ruïnes over zijn. En het heiligdom van de Madonna van de Granaatappel. Want zij namen Hera mee uit antiek Paestum, bouwden
| |
| |
haar een nieuw tehuis, dat niet langer geleek op de antieke tempels maar op de vroeg-Christelijke basiliek, en noemden haar de Madonna van de Granaatappel.
Wij rijden de bergen in. En slaan dan acht kilometer voor het tegenwoordige Capaccio linksaf, een pijl wijst naar het heiligdom. De auto kruipt nu langs een smallere weg en stopt op een klein plateau, voor een okergele gevel. Uit een deur in de gevel, naast de gesloten kerkdeur van het heiligdom, komen een aantal kinderen te voorschijn, als bijen uit een korf. Waar de custode is, vraag ik. Grootvader komt zo, zeggen zij. Even later opent grootvader van binnen de kerkdeur. Het is een fijne, magere grijsaard, met ogen die in de verte staren, naar dingen die hij alleen ziet.
De ruimte die wij betreden heeft de vorm van een vroeg Christelijke basiliek. Het plafond is azuur, de wanden zijn terracottakleurig. In de absis, onder een mozaïek dat helaas verdween en waarvan alleen de restanten nog zichtbaar zijn, zetelt de Madonna. Op de linkerarm houdt zij het kind, in de rechter een granaatappel. Moeder en kind dragen hoge gouden kronen, met toestemming van de Paus zijn zij een halve eeuw geleden officieel gekroond. Dit jaar in Mei is dit heugelijk feit gevierd, door talloze gelovigen, vele bisschoppen en de Kardinaal van Napels. Gevierd met het (santo delirio), waartoe de kardinaal het volk had opgeroepen.
De Madonna is wat volkser dan haar heidense zuster Hera, echtgenote van Zeus. Zij lijkt op een mooie boerenvrouw, maar de geweldige gouden kroon geeft haar toch een grote voornaamheid - tenslotte was de Madonna een
| |
| |
eenvoudig Palestijns volksmeisje dat koningin des hemels werd, terwijl Hera, echtgenote van de opperste der goden, van de aanvang reeds zich als koningin beschouwde van de Olymp.
Wij vragen of er geen medaille is van de Madonna met de Granaatappel, maar die is er niet, alle medailles zijn weggegaan op het grote feest in Mei. En ook de gebruikelijke votiefgeschenken en zilveren harten ziet men niet. Men biedt de Madonna van Capaccio Vecchio namelijk scheepjes aan op haar feestdagen in Mei en Augustus. Die scheepjes zijn dan gevuld met bloemen en kaarsen, en men draagt ze in processie over de bergpaden naar haar toe. Dat is wel een merkwaardig votiefgeschenk voor bergbewoners. Maar het wordt minder vreemd als men bij antieke schrijvers leest dat men Hera in haar heiligdom te Argos, in precies zulke feestelijke processie zulke votiefschepen aanbood. De Madonna heeft niet alleen Hera's granaatappel overgenomen. Zij laat zich ook Hera's wijgeschenken aanbieden.
Het kerkje is eigenlijk bijzonder mooi maar men kan niet goed uit maken hoe en wanneer er telkens stukken veranderd zijn. De preekstoel is vroeg-Romaans. De oude vertelt ons dat de ‘Conte dei monumenti’ plannen heeft om het heiligdom in zijn oorspronkelijke vorm terug te brengen. Het hoofd van monumentenzorg wordt door hem eerbiedig graaf genoemd. Laatst heeft de graaf garen gemaakt in de vierkante zuilen en bevonden dat zij van binnen antieke zuilen uit Paestum bevatten. Die zullen nu weer aan het licht gebracht worden. Maar het gebeente van Sint Matteus zal zelfs de ‘graaf van de monumenten’
| |
| |
niet naar het heiligdom terug kunnen brengen. Een gedenksteen verhaalt hoe het vroeger bewaard werd in dit heiligdom. Maar vandaag is het bezit van de bewoners van Salerno.
Onze Cicerone heet Romito. Eigenlijk heet hij zo niet, maar men noemt hem zo tot ver in de omtrek. Het is een plaatselijke verbastering van 't Italiaanse woord voor kluizenaar. Een kluizenaar - naar de wijze van de volgelingen van Antonius abt - is Romito zeker niet geweest, want het ganse heiligdom wemelt van zijn kleinkinderen. Hera had geen betere kinderzegen kunnen verlenen tot in het tweede geslacht. Hoe oud hij is?
Hij werd geboren in 1875...
Madonnina, is hij dan al zevenentachtig...
Hij is zevenentachtig...
Men ziet het alleen aan zijn ogen die verder staren dan de ogen van jongere stervelingen. Er ligt iets Homerisch in de blik van de oude man. Verder is hij echter een giovanotto, een jonge man, rap ter been, ondanks de jaren. Wij geven hem blijk van onze oprechte bewondering.
Dat komt omdat hij hier nu al tweeënzestig jaar leeft in dit heiligdom, zegt hij, hoog in de bergen; ver van de vlakte, die vroeger een oord des doods was. Wie daar leefde werd de grote prooi van de kleine malariamug. Totdat Mussolini kwam en de moerasachtige vlakte drooglegde. De oude man spreekt met begeestering over de dictator die de mug verdreef.
Romanito laat ons nu het gehele gebouwencomplex zien. Aan de flank van het heiligdom is een seminarie aangebouwd, maar de kleine propere kamers staan sinds lang leeg. Misschien zijn de priesterroepingen niet meer zo
| |
| |
veelvuldig als vroeger. Misschien stelt men vandaag ook in Italië hogere eisen aan een Seminarie.
Wij belanden op een dakterras. En nu krijgt de frêle, kwieke heremiet iets van een profeet die terugschouwt in het verleden.
Hij wijst met bezwerend handgebaar naar de kop van de berg op welks flank het heiligdom ligt, - de steile top ligt overzichtelijk en blauwgrijs vlak voor ons - en vertelt hoe daar eens het palazzo Ducale lag, waar Ducca San Severino heer en meester was, totdat keizer Frederik hem opzocht tussen zijn achtentwintig torens, het slot vernietigde en de heilige overblijfselen van de apostel Matteus, die toen nog in het heiligdom van de granaatappel begraven lagen, overbracht naar Salerno. Met het slot werd geheel oud Capaccio verbrand. De vierentwintig torens vervielen tot ruïnes en de bewoners bouwden een nieuw Capaccio, acht kilometer verder langs de bergflank. Later, dwalend rond het heiligdom vinden wij inderdaad overal ruïnes van de torens en de oude verdedigingsmuur, de oude heremiet heeft geen woord teveel gesproken.
Maar ook het recente verleden laat hij herleven. Wijzend op de vlakte van de Sele aan onze voeten, met het lange zandige zeestrand, van Agropoli tot Salerno, waarlangs de naaldfijne witte streep van de branding zichtbaar is, vertelt hij hoe op de morgen van de achttiende September van het jaar 1943 de Golf van Napels zo bedekt was met landingsschepen van de Amerikanen dat de zee nauwelijks zichtbaar was voor het oog.
De Duitser gebruikte het heiligdom van de Madonna van de Granaatappel als bastion; daar, achter die antieke muur, stond hun kanon opgesteld, de granaten van de Ameri- | |
| |
kanen sloegen in rond het huis van de Madonna, maar niet een die het raakte.
Ik volg de beschrijvende hand van de oude man en zie een vreemdsoortige ring, die fonkelt aan zijn ringvinger. Ik grijp zijn hand on bekijk de ring, het is geen dure ring, maar de ring is zonderling, op zijn zilveren vlak staat Casablanca gegraveerd en het jaartal 1943. Ik kijk de heremiet vragend aan. Hij vertelt hoe de uniformen van de gesneuvelde Amerikanen in het heiligdom van de Madonna van de Granaatappel werden bijeengebracht, ze lagen hier op stapels, uit een van de uniformen rolde toen de zegelring, hij deed hem aan zijn vinger, hij draagt hem nog.
De 87-jarige weet niet precies waar Casablanca ligt. De jonge Amerikaan die hem gekocht moet hebben, vlak voor de invasie in de Golf van Salerno, heeft het hem nooit kunnen uitleggen. Hij kocht hem misschien in knaapachtige overmoed ter herinnering aan een nacht met een Barbarijse madonnina. Niet wetend dat de ring reeds zo spoedig uit zijn lege uniform zou rollen op het plaveisel van het heiligdom van de Madonna van de Granaatappel en dat een onbekende oude, die zijn grootvader had kunnen zijn, hem nog tot diep in de eeuw zou voortdragen aan zijn vinger en er de bezoekers mee zou wijzen naar het strand en de Golf waar de grote invasie plaats vond.
|
|