Ook ik woonde in de Via dei Pettinari en als de lust naar koffie mij bekroop, raakte ik verzeild in Isidoro's koffiebar. Met het gevolg dat ik na korte tijd het grootste gedeelte der bewoners van de straat der Kammenmakers kende en tevens alle twisten, misgeboorten en liaisons waarvan Isidoro ongetwijfeld even goed op de hoogte was als God de Vader zelf. Hij sprak overigens van niemand en niets kwaad, uitgezonderd dan van de belasting op de koffie.
Isidoro leek sprekend op kanunnik van der Paele uit van Eyck's bekende schilderij. Hij had hetzelfde levendig-oude rimpelgezicht en het enige verschil daarin was dat zijn rechter ooglid, wanneer hij vermoeid werd, zakte en half over zijn oog toehing. Doch dit geschiedde misschien ook wel bij den kannunik, wanneer hij opgehouden had met poseren. Met deze overeenkomst echter is alles gezegd. Voor den kanunnik wordt dan het gewichtigste de aartsengel Michael die op het schilderij achter hem staat, voor Isidoro Piselli wordt het de haan. Isidoro Piselli zou zijn haan voor geen geld van de wereld tegen den aartsengel Michael ingeruild hebben en kanunnik van der Paele zou het hoogstens belachelijk gevonden hebben aan een dergelijke ruil te denken al ziet het er niet naar uit dat hij vies was van een gebraden haan.
Isidoro's haan was een haan die zijn soortgenoten in omvang verre overtrof. Met zijn grote kraalogen was hij gewoon onbeschaamd de wereld (dat was voor hem de straat der Kammenmakers) in te kijken. Hij sloeg voor niemand en niets zijn ogen neer. Wanneer iemand hem rakelings passeerde sloegen zijn kraalogen een kwartslag om met een uitdrukking van: je raakt me niet aan, hè! Daar had overigens niemand lust in, want daarmee zou hij den goedmoedigen Isidoro aangeraakt hebben.
Het grootste sieraad van dezen revolutionair was de bloedrode kam. Die hing nu eens juist boven het linker-, dan weer juist boven het rechteroog, naar gelang de laatste stemming. De rode muts van Marianne zonk er bij in het niet. Of hij