Elena. Maar dat van de tulpen en hyacinthen weet zij. Dat leert zij de kinderen op school. En dat van de klompen ook!
Dat is rijkelijk genoeg, denk ik.
Het is het voornaamste.
Want eens ontmoette ik op een vlammende dag een boerin. Zij stond te werken in de wijngaard. Ik vroeg haar een slok water uit de kan die koel stond in de schaduw der wijnranken.
‘Wat spreekt gij voor een vreemde taal?’ riep zij verwonderd uit.
‘Ik ben ook geen Italiaan’, antwoordde ik.
Zij keek mij ongelovig aan. ‘Geen Italiaan?’ zei ze. ‘Wij zijn toch alle Italianen!’
Ik moest mij zetten om haar iets van de wereld te vertellen want voor haar had Columbus Amerika vergeefs ontdekt.
Deze keer wordt het een echt feest. Het is aan de gezichten te zien. Signora Elena, die hier op kamers woont - zij houdt van de natuur en woont daarom in een boerderij - roept door het venster om een extra fles wijn en zingt daarna een lied waarin telkens ‘Bella, bella, bella’ voorkomt. En Signora Agnese loopt wijdbeens over het erf achter een kip aan. Mamma mia, kreunt ze, als ze weer heeft misgegrepen. Waar blijft Raffaele ook! De avond valt snel en het dal wordt blauw. De nabije dingen groeien zwarter, groter. Daar is Raffaele. Zij duwt met haar schouder het hek open. Aan iedere hand bengelt een melkemmertje.
‘Heb je de melk naar Perugia gebracht?’ roept Signora Agnese met de kip onder haar arm. Maar Raffaele antwoordt niet. Zij is met open mond bij het hek blijven staan.
‘Un Olandese’, beijvert moeder Agnese zich ineens. Zij wil klaarheid in de situatie scheppen. Boven aan het donkere venster jubelt Signorina Elena voor de zoveelste keer het refrein: Bella, bella, bella.
Moeder Agnese gaat met de kip naar binnen. Raffaele volgt haar met de melkemmertjes. Nu het donker geworden is komen haar broers van het land. Het zijn mannen van weinig