de grote mensen, slechts heremieten kunnen zijn. Of hij ons, nu hij het kerkje niet kon openen, iets vertellen wil over het wonderbare leven van Sint Silvester?
Toen, tussen de paarse malven, gezeten op een bultige schoft van de berg, vertelde hij ons enige legenden. Zoals de eenvoudige dorpsbewoners van Sant-Oreste, het dorp aan de voet van de berg, deze aan elkaar plegen te vertellen en die ik u gaarne in zijn eenvoudige woorden overbreng.
Sint Silvester was gevlucht voor de christenvervolging en hield zich verborgen in een grot van de Soracte. In die dagen was er een jonge maagd in Rome, dochter van Calfurnius, een Romeins prefect. Zij was eerst tien jaar oud, maar een duif had tegen haar gesproken en gezegd dat zij beter God dan de wereld volgen kon en zo bekeerde zij zich in stilte tot het christendom en ontvluchtte Rome en haar vader.
Ook zij verborg zich in een hol op de Soracte en daar hoorde zij van Paus Silvester en ontving van hem het doopsel. Dagelijks zocht zij de pauselijke heremiet op, maar op zekere dag zei deze tegen de jonge Romeinse: ‘Kind, kom niet meer zo vaak, daar nemen de mensen aan de voet van de berg misschien aanstoot aan.’
Toen Santa Romana, de heilige Romeinse, hem vroeg wanneer zij dan weer terug mocht komen, antwoordde Paus Silvester haar: ‘Wanneer de rozen in bloei staan.’ Het was januari, bedroefd begaf Santa Romana zich naar haar eenzame spelonk, maar toen zij de volgende morgen ontwaakte, zag zij haar besneeuwde tuintje vol geurende rozen staan. Met kloppend hart begaf zij zich naar Sint Silvester maar die voegde haar bars toe: ‘Ik heb je toch gezegd dat je niet naar hier mag komen voor de rozen bloeien.’
Wijzend op de rozen in haar kleed zei Santa Romana: