De Romeinse dierentuin
Een dierentuin is een onverbeterlijke portrettengalerij en ge vindt er al uw goede buren en verre vrienden karikaturaal geportretteerd. Soms bestaat de karikatuur uit een geheel dier, soms niet meer dan het gebaar, de oogopslag, het geluid van een dier. De zwetsers van uw kennissenkring vindt ge in de volière, de goedzakken in de berenkuil, de listigaards in de vossenkooi, de dikhuiden in de afdeling dikhuidigen.
Als het nijlpaard bovenkomt herkent ge onmiddellijk de kroegbaas, die zelf het best weet wat er in de flessen zit en die het aan dit feit en de daaruit voortvloeiende vetaanwas te danken heeft dat zijn oogjes zo klein en zo waterig in zijn hoofd staan. De giraf is een verre kennis die nog wat blauw bloed in de aderen heeft en die u daarom altijd toespreekt vanuit de hoogte en ook dat is al een hele eer, want hij moet er zich diep voor buigen.
Een dier lijkt altijd wel op iemand. Maar niemand lijkt eigenlijk op een leeuw. Tenzij Homerus, die als halfgetemde en blinde leeuw de manengelokte kop luisterend opsteekt uit het oerwoud der voorhistorische poëzie.
In de dierentuin van Rome kan men zich op een foto laten zetten met zijn lievelingsdier. De fotograaf heeft zijn meestgeslaagde foto's aan een houten bord bevestigd. Een klein mannetje met een gouden bril en sneeuwige sik heeft zich laten fotograferen met Pippo, de raaf. Pippo zegt tegen iedereen die zijn kooi passeert: ‘Ciao Professore,’ ‘Dag professor’. Dat hoort het kleine mannetje waarschijnlijk de godganse dag, want iedere Romein noemt een mannetje met gouden