restant der paddestoelen als bestond dit uit gebraden slangevlees.
‘Natuurlijk, natuurlijk,’ suste ik. ‘Het is maar een gedachte van mij. Maar het zou de perfecte misdaad zijn.’
‘Hoor,’ zei mijn vrouw een ogenblik later, ‘haar man is thuisgekomen.’
Wij luisterden hoe het geluid van een mannenstem door de vloer naar boven klonk. Wij schonken ons nog een glas goudgele wijn in en bleven luisteren met de nieuwsgierigheid waarmee men luistert naar iets onbekends, waarbij men toch ten nauwste betrokken is. De mannenstem zweeg, de vrouwenstem was nu alleen aan het woord.
Wij hadden de stem van onze hospita die dagen al zo vaak door de vloer heen gehoord, maar de stem klonk dit keer volkomen anders dan gewoonlijk. De stem klonk hoog en bezield en gedragen. En ineens begon ik flarden van woorden te verstaan, toen woorden, toen flarden van zinnen, toen hele zinnen...
‘Luister,’ riep ik uit, ‘ze declameert...’
‘Verzen...’ zei mijn vrouw.
‘In 't Italiaans...’ zei ik.
‘Jouw verzen...’ zei mijn vrouw.
We bleven ademloos en geboeid minutenlang luisteren. Toen hief ik mijn glas op naar mijn vrouw en zei: ‘Salute! Gezondheid. We zijn niet vergiftigd.’