Zijn Nederlandse toeristen zo belachelijk?
In het hoogseizoen verspreidt de Nederlandse toerist zich over Europa zoals de buitenlandse toerist zich over Nederland verspreidt.
Het is een soort kleurig dier. Of een neergedaalde engel. Maar geen mens. Ieder jaar weer wordt hij in de dag- en weekbladen van zijn land toegesproken. Men dient hem van advies, wijst hem de schoonste plekjes, bekritiseert hem, maakt hem belachelijk.
De toerist is een gemakkelijk en dankbaar slachtoffer. Hij is dat altijd geweest. En zal het altijd blijven.
De vakantieganger is een boom die losbreekt en met wortel en al aan de haal gaat. Hij levert een zonderling schouwspel op, deze boom, in de landen die hij bereist. Zonder het te willen, afficheert hij doorlopend het verschil in zeden en gewoonten, waarmee hij zich van vreemde volkeren onderscheidt. Hetgeen hem menigmaal belachelijk doet zijn. Aan de oppervlakte althans. Want kijkt men dieper dan is deze zelfde toerist vaak groots.
Ik heb mijn leven lang allerlei slechts over de Nederlandse toerist gelezen. Men ziet zijn hoofd altijd weer vallen onder de valbijl van de vaderlandse kritiek. Maar is het in werkelijkheid zo erg met hem gesteld? Ik geloof er niets van. Integendeel, ik ben ervan overtuigd, dat de Nederlandse toerist, zich in het algemeen beter gedraagt dan de gemiddelde toerist uit menig ander land. Een Nederlander in het buitenland is veel minder chauvinistisch dan een Engelsman, een Fransman of Duitser en hij kan daardoor veel meer oprechte sympathie aan de dag leggen voor het land