tegelijk en zegt: commencer, allons parler!
Nu moet ik vertellen, te hooi en te gras en de meester zal het vertalen. Over mijn reis en over de wereld. Dat mag niet gewoon zijn en waar haal ik zo gauw de avonturen vandaan! Wie denkt er ook aan dat hij nog ooit op de katheder van Meester Sitti kan belanden?
De bergen?
Ja, in Zwitserland ben ik op de bergen geweest.
Was er sneeuw?
Ja, de sneeuw lag er een mensenhoogte dik en het sneeuwde altijd nog maar door. Toen kon ik niet meer. Ik maakte mij een bed van sneeuw en ging slapen. De gehele nacht sliep ik onder de sneeuw, maar toen ik wakker werd kon ik niet meer opstaan. Ik viel weer in slaap. Toen kwamen er grote honden; die groeven met hun poten de sneeuw weg en vonden mij. Ik was gered. En dat alles vertaalt Meester Sitti. Hij maakte de sneeuw tweemaal zo hoog en de honden tweemaal zo groot maar dat deert niet want het verhaal is toch verzonnen. De meester is enthousiast en als hij vraagt of de klas het begrepen heeft, schreeuwt Beppe: oui! Dan schreeuwt heel de klas ‘oui’ en dat maakt de meester nog enthousiaster.
Er wordt op de deur geklopt. De conciërge steekt zijn hoofd door de deuropening en als de meester roept: entrez mon ami! treedt hij ongelovig de klas binnen. Hij overhandigt een briefje en verdwijnt weer. Meester Sitti leest het en schuift het dan naar mij toe. Er staat op: Vanavond groot feest in Grumo Nevano. Meester Sitti, wilt gij een van de leerlingen uit uw klas aanwijzen die hedenavond voor Negus speelt. Beppe! roept de meester, blijf na de les zitten. Oui! zegt Beppe, en hij kijkt slim.