de vreemdeling hing een eindje rozenkrans: drie kralen en een kruis. Snel als 'n ekster dook zij ernaar en bracht het kruis aan haar lippen.
Mamma mia! dat ziet men niet iedere dag: een mens die naar Rome wandelt om het graf der Apostelen te bezoeken. Een mens uit...?
Uit Olanda.
Mamma mia, Olanda. Die grote stad in Duitsland. Elena!
Maar Elena, de onderwijzeres uit Perugia, hangt al uit het venster en roept dat Holland een land op zichzelf is. Later als signora Elena, nieuwsgierig naar de taal, mijn passaporto doorbladert tracht signora Agnese moeilijk ‘Koninkrijk der Nederlanden’ na te spellen. Zij begrijpt maar niet dat dit hetzelfde is als Olanda. Maar als op de laatste bladzijde een portretje van de paus vrijkomt dat daar verdwaald is, duikt zij ernaar - als een ekster - en brengt het aan haar lippen.
Mamma mia, il Papa!
Nu, dat ‘Koninkrijk der Nederlanden’ en Olanda hetzelfde zijn, zou zij ook niet geweten hebben, bekent signora Elena. Maar dat van de tulpen en hyacinten weet zij. Dat leert zij de kinderen op school. En dat van de klompen ook!
Dat is rijkelijk genoeg, denk ik.
Het is het voornaamste.
Want eens ontmoette ik op een vlammende dag een boerin. Zij stond te werken in de wijngaard. Ik vroeg haar een slok water uit de kan die koel stond in de schaduw der wijnranken.
‘Wat spreekt gij voor een vreemde taal?’ riep zij verwonderd uit.
‘Ik ben ook geen Italiaan,’ antwoordde ik.