Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] Gelukkig is het land Gelukkig is het land, dat zijn tiran verplet Wanneer de gouden dag der vrijheid is gekomen; Dat zelf in blinde drift het zwaard ter hand genomen, Den dollen vijand doodt en 't zuchtend volk ontzet. Daar gaat de Muze weer met zorgeloozen tred Nevens den banneling, die bij de waterstroomen Zijn harp te schuilen hing, diep in de treurwilgboomen, En die zijn lied vergat voor vloek en voor gebed. Gelukkig is het land dat in een stagen strijd Het hoofd niet hangen liet voor vijand en verrader, Maar iedren lieven dag, dien God het gaf, bereid, De zwaarste offers droeg de gulden vrijheid nader. Het hield zijn wezen rein van slavernij en schande. Gelukkig is het land der lage Nederlanden. Vorige Volgende