Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] O Amsterdam O Amsterdam, reeds van uw hoogsten toren Kunt gij de legers zien die u bevrijden: Zij dreunen aan over het groen der weiden En ploegen door het water zilvren voren. Nu worde in u de oude geest herboren, Die altijd smeulde onder de asch der tijden; Gord nu het naakte wapen aan uw zijde: De vijand voor uw zeis valle als rijp koren. Ik hoor de torens en de markten vloeken En steeg en slop slaan aan het murmureeren: De stad gromt en wordt rood van het verzet, Gelijk een groot man, die zijn recht gaat zoeken Met bloote vuist, en die niet is te keeren, Wetend dat hij daarmee 't gespuis verplet. Vorige Volgende