Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 219] [p. 219] Hongerbroeders Hongerbroeders, die in de stad moest blijven En daar versmacht en groen ziet van ontberen, Terwijl wij op het land, als vette heeren, Reeds de bevrijding vieren aan den lijve: Een zaligheid, door geen pen te beschrijven, En die ook u straks zal doen jubileeren, Al is 't of steeds 't geluk den rug wil keeren Aan wie het bitterst om de broodkorst kijven; - Denkt niet dat wij uw rampspoed zijn vergeten, Om blindelings de vrijheid na te jagen; Het kwelt ons, door de nachten en de dagen, Dat gij nog uitgeteerd zit aan de keten, En u niet roert onder uw lijfstormenten In 't blauwe licht van deze helle lente. Vorige Volgende