Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 218] [p. 218] Bevrijd 'k Loop langs de landwegen mijn voeten stuk, En 'k vind geen rust, als een verliefde jongen; Mijn hart in mij, plotsling in bloei gesprongen, Beeft als een waterlelie van geluk. Bij tooverslag vielen de kluisters stuk, En altijd nieuw komt tot mij doorgedrongen, En 't vult als jonge bloesemgeur mijn longen: Het land is vrij, verpletterd is het juk. Zeeziek ben ik, loopend door de natuur, En 'k voel de wereld aan mijn voeten deinen Gelijk een schip; het klieft de waterpleinen, Steigerende en 't weet van rust noch duur. En 'k tast naar 't groen als naar een zekerheid, Moe, maar gelukkig en voorgoed bevrijd. Vorige Volgende