Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 204] [p. 204] Ik die mijn ziel liet weiden Ik die mijn ziel liet weiden in 't azuur, Gelijk een herder die zijn vee laat weiden Tusschen de resten der antieke tijden, Zittend in een arcadische natuur; - Traag graast zijn kudde aan den tempelmuur, Traag zoekt zij rust waar zich de schaduw breidde; Even rustiek wist ik mijn ziel te leiden Binnen den kringloop van het hemelsch vuur; - Ik kwam sindsdien als Icarus ten val, Gestooten uit mijn grootsch beraamd heelal; Want zinloos is ons edelste beramen. Eenzelfde wanhoop houdt ons allen samen: De priesters en de dichters en hetaeren, Of wij de goden dienen of braveeren. Vorige Volgende