Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 196] [p. 196] Hellas De klare beelden van mijn aardsch verlangen Hebben zich reeds van jongsaf aan gericht Op Hellas, dat azuren godendicht, En 'k gaf mij met de jaren meer gevangen. Maar met de jaren ook groeide dat bange Voorgevoel in mij, dat men nog in 't zicht Der haven stranden kan en roemloos zwicht Zonder de rust der goden te erlangen. 't Leven is als een droom. Vaak in den nacht, Wanneer ik wakker lig, hoor ik het ruischen Reeds van het gras, waaronder 'k eens zal huizen, En 'k weet wel dat Aurora's licht verzacht. - Maar eenmaal roepen toch de donkre zoden. Wat baten Hellas dan en Hellas' goden? Vorige Volgende