Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 173] [p. 173] À la Mignonne Wanneer het hier regent, zonder vertragen, En het land een moeras wordt allerwegen, Dan verlang ik, heimelijk en verzwegen, Naar het Zuiden en zijn zonnige dagen. En ik zou mij liefst wenschen in het lage Wijnhuis, warm in de wijngaarden gelegen, Om met de eene hand, tot ernst genegen, Daar stil-peinzend een Goudsche pijp te schragen, En met de andere het glas te heffen; Maar met de derde hand, de onzichtbare - Wier bestaan slechts de poëten beseffen - Zou ik streelende gaan door liefstes haren, Mij voelend in het huis des herbergiers, Als de vierde van de drie musketiers. Vorige Volgende