Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] Dernier adieu Ieder afscheid bergt een wederkomen, Nimmer gaat de ziel op reis voorgoed. Maar de minnaars der superbe droomen Zit het afscheid nemen in het bloed. Zoo het overschot der troubadouren, Aan de wereld reeds sinds lang ontwend: Het vervagen tot op de contouren Is hun eenig leefbaar element. Zij die om een droom de vrouw verlaten, Wier bestaan hier geen vervulling vindt - Groot en als een huis vol open gaten, Groot en open als de avondwind. Vorige Volgende