Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Zondagmorgen Grijs staat de gracht gedempt En in het water weerspiegeld Toeven de takken gestremd En door den mist doodgewiegeld. Hoor je de hoer die giegelt Naakt naast haar wollen hemd, Gierend en ongeregeld Of zij zit vastgenageld Tusschen toeklappende deuren? Nu klinkt het weer gedempt. Vorige Volgende