Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Maan boven stad De maan met volle horens Hangt aan den blauwen hemel Als een lier zonder snaren. Ik draai mij, keer mij, wend mij, Tot zij op een der torens Gespitst zit van de stad. Dan strijk ik door mijn haren, Hoor de muziek der sferen, Denk aan Pythagoras. Vorige Volgende