Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Dichters epitaaf Dan, als de witte bloesem Wegdwarrelt, overal, Van wijn de welle droesem, Van water het verval En van de vocalisen Slechts stofgruis over is, Kies ik het laatste wonder, Dan bind ik schaatsen onder En neem de hindernis; Ik slier in gouden vreugden Over het pad der deugden Met rinkelend alarm En val langs duizend zonnen Naar waar ik ben begonnen, In Gods gestrekten arm. Vorige Volgende