Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Geschreven verzen Geschreven verzen zijn geliefde dooden, De dichter legt hen in een glazen schrijn, Beziet hen met een glimlach zonder pijn En denkt: hoe zacht is hun de ziel ontvloden. Hij lei hen nimmer in een graf van zoden, Zij schenen in hun dood nog stil en mild; Maar op een nacht hun tenger lijf zich tilt En rekt: een warme mond heeft hen ontboden. Een verre prins heeft hen den mond beroerd En zie, de slaapsters hebben schoone oogen En zijn niet langer in zichzelf versnoerd. Hij denkt: wat heeft hen tot den slaap bewogen En op den maatgang van zijn schimmel voert Hij hen naar huis, waar zij hem dienen mogen. Vorige Volgende