Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Homeros Ik las Odysseus' smartelijken tocht En spelde in den schemer de symbolen: De zeeën, de godinnen en de holen Waarin hij liefde en bescherming zocht. Toen ik het boek sloeg in zijn zeven sloten, Was het of ik ontwaakte van een reis; Ik had gezworven en had drank en spijs Aan menig tafel met den held genoten. Waar mag Homeros met het blind gezicht Wel dolen, dacht ik; maar waarom zoo denken: Is dan de dichter meer dan het gedicht? Ik zag den koelen stroom verborgen wenken: De Lethe, dacht ik, dooft het laatste licht, Maar verzen zijn onsterflijke geschenken. Vorige Volgende