Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] De smart Aan iedren regel hangt een druppel bloed, Toch bloedt de dichter niet uit duizend wonden, Vaak is hij reeds gepantserd en verbonden Als hij het nog in verzen zeggen moet. Wie blij is speelt soms droevig op de luit; Een dichter mint vaak rozen om de doornen, Hij ruilt geen paradijs voor het verloorne En hij verkiest verlangen boven buit. Want waarom wordt de mensch uit smart geboren? En waarom went de tortel aan zijn traan Als hem de witte duif niet wil behooren? Omdat hij zich in tranen leert verstaan; Omdat men uit den nacht het licht ziet gloren; Omdat men thuis is tusschen zon en maan. Vorige Volgende