Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Het schoonst is zij Het schoonst is zij, de lende schuin gedraaid, De boezem scheef en op de lichtgetorste Gave van haar ontbloote linkerborste: Eén enkle roos, waardoor de zephir waait; Maar ook wanneer op boezem zij en buik Terneerligt kan mijn oog geen weerstand vinden; Dan zie ik hoe mijn vruchtbare beminde, Zich schuil legt achter een gesloten luik. Ik hoor Respighi's edele fonteinen: Zij is het bekken van gekelkt ivoor Waarin de waaiers parelend verdwijnen; En wie haar mint dwaalt bleeke kamers door, Die geven zicht op kleine rozenpleinen En daaraan gaat het sterkste hart teloor. Vorige Volgende