Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Ik weet het, God Ik weet het, God, ik wandel op Uw hand, De zachte rimpels zijn de aardsche wegen: Men wandelt altijd weer zichzelven tegen, Want aan de wereld grenst geen overkant. Als alles lukt valt men niet van den rand En aan het schoonste komt men uitgekeken; Men meerdert met de jaren zijn gebreken, Alleen de vaste lijnen houden stand. Maar op een nacht vult zich Uw hand met droomen En schuift Uw vinger met een speelsch gebaar Een kleine bruid tot waar de kindren komen. Uw palm wordt zachter en het bed is klaar - De sterren zijn in aantal toegenomen - Dan sluit Uw hand en vormen zij een paar. Vorige Volgende