op een afstand ruiken. ‘Ruik maar’, zei Mohammed en hij hield achtereenvolgens een cobra en een adder onder mijn neus. En inderdaad, het is of men een verse paling ruikt. Welk een sterke lucht deze verspreidt, weet ieder, die op paling gevist heeft. Indien hij zijn handen niet grondig wast, houden zij de hele dag een penetrante palinglucht.
Doch hierbij nemen wij afscheid van Mohammed. De gelegenheid is gunstig, want hij is juist bezig de toeristen opnieuw geld uit hun zak te pompen. ‘Lady en gentleman’, zegt hij tegen een heer en dame, wier handen hij in zijn bruine hand klemt en er dan een dikke, kronkelende slang om windt, ‘ik ga een spreuk zeggen, die u voorgoed immuun maakt tegen iedere slangenbeet. Het zal u niet veel kosten. Slechts de prijs van twee vaantjes, die ik de moskee ten geschenke wil doen.’ Van Mohammed wenden wij ons tot Salomon. Hoe komt de grote koning in deze bizarre wereld van bezweringsformules terecht. Wij zagen reeds, dat Salomon geen onbekende is in de Arabische geloofswereld. In de Koran treedt hij op als koning en profeet. Een zeer bijzondere profeet zelfs, van wie in de Koran geschreven staat: ‘Demonen gehoorzaamden hem en boze geesten waren aan hem onderworpen’. Voorts verhaalt de Koran ons, dat Salomon de taal der dieren sprak. De Koran is, zoals men weet, voor de moslim hetzelfde als het Oude en Nieuwe Testament voor de christen. Het is de door God zelf aan zijn profeet Mohammed geopenbaarde geloofsleer. ‘Het woord Gods’ dus der moslims. Nu heeft de profeet Mohammed, toen hij de Koran schreef, het Oude Testament gekend en er gehele passages uit overgenomen. Naast Salomon vinden wij er Adam en Eva terug, Abraham, die Isaäk offert, en zoveel meer. Maar het Oude Testament is in een verminkte toestand tot de profeet van Allah gekomen. Dit geldt voor de belangrijkste passages, maar het geldt nog veel meer voor secundaire teksten. Wanneer wij nu het eerste boek der Koningen opslaan, waarin Salomons wijs