Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 327]
| |
heyt, Jan Kost, door de wet van Rotterdam zeer wredelyk mishandeld over zijne eerste Dankzeggingen aen de Heeren Staten van Zeelant nopende het verbannen van Jacobus Koelman enz. dat hij in 1731 te Middelburg liet drukken, waarin hij de taal zelve ook tot eene martelares gemaakt heeft, zoo als men uit het volgende kan oordeelen: Een Doesburg, nog een reys; die leugentael durft preken
Op 's Heeren stoel, gewijd tot waerheid sonder drog,
Mag in een vrije Stadt sijn Broeder schendig steken,
En quylen op sijne eer het aller vuilste Spog,
Dat oit een Hels Serpent kon schieten uit zijn Houwer.
Maer als een eer'lijk Man die kankers brengt aen 't ligt,
En schoort Godts Bondkist met een onverkreukbren schouwer
So slaet hem 't Schependom onchrist'lijk in 't gesigt.
R.A. |
|