Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 289]
| |
[D. Victorin]Victorin (D.), een vrij goed dichter uit de dagen van Frederik Hendrik, wien hij, in zijn Toegift op de deftige reden van d' Heer Jacob Meyen, Canonick aen den Coninck van Spanjen, aldus toespreekt. O aller Helden pronck! en oog van 's werelds braeven,
Wiens stevig hart in luck of ramp blijft even groot,
En nimmer moede wert van eere nae te draeven,
En was het nodig, sou haer zeglen met de doot.
Vaer voort Manhaftigh Held! wij volgen uwe schreeden.
Vermeeten Spanjaert duykt en haelt uw halsen neer,
Wij komen om uw trots met voeten te vertreden.
Wij lachen met uw dagg' en noodloos tegenweer.
De Hemel valt ons mee en hij verhanght de hecken,
D' Orangie-boom die steeckt sijn kruyn aan 's Hemels top
En sal sijn armen wijdt en sydt soo veer uytstrecken,
Tot beyde werelden het geven voor hem op
Ga naar voetnoot1.
S. |
|