Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Hermanus Vast]Vast (Hermanus), Leeraar in de gemeente toegedaan de belijdenis van Augsburg, plaatste een bijschrift in J. Koertens Stamboek, waaruit blijkt, dat hij meermalen proeven van zijn dichtvermogen gegeven heeft, ofschoon ze ons niet bekend zijn. Hij betuigt: Schoon ik mijn lier, het zoet van mijn gezangen,
Voorlang heb aan den poopel opgehangen,
Nochtans ontvonkt in mij een nieuwen vlam,
Nu ik beschouw in 't machtig Amsterdam!
Waar in ik heb het levenslicht genooten,
Een gansche reex van beelden, Weereltgrooten
En Mannen, enz.
Ga naar voetnoot2.
Deze regels en de volgende, doen ons waarlijk niet verlangen, naar het zoet van zijn' gezangen. J.C.K. |
|