Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Dirk van der Steen]Steen (Dirk van der), in het laatst der vorige eeuw, koopman te Rotterdam en lid van het dichtlievend genootschap: Kunstliefde spaart geen vlijt, heeft in de Poetische Mengelstoffen van dat genootschap weinig of geen poezij geleverd. Het gedicht: Aen de zoekende en weenende Maria Magdalena bij het graf van den Heiland (door U. von Salis zoo gevoelig bezongen), is niets meer dan berijmd prosa. Zoo ook: De God verheerlijkende Maria. Zijne Gedachten bij de beschouwing van den Regenboog en Lof der Lente, zoo geschikt voor poëtische verrukking, zijn koud en schraal berijmd. De lezer oordeele uit een couplet, van het laatste: De tulp, narcis en hiäcint,
Om geur en kleur bij elk bemind,
Doet gij vol luister prijken:
De krokus en viöol beslaen
Met nedrig loof, den boord der paên,
Daer ze ijdlen roem ontwijken
Ga naar voetnoot1. enz.
| |
[pagina 200]
| |
Ook vervaardigde hij, onder andere gelegenheidsgedichten een op het afsterven van Willem Karel Hendrik Friso beginnende; Wie sticht een eerezuil voor Friso, Neerlands vreugd?
Wie schildert ons volmaekt zijn Heldenmoed en deugd? enz.
J.C.K. en S. |
|