Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 185]
| |
[Geertruida Stam]Stam (Geertruida), echtgenoote van Alexander Benjamin Fardon, die op het laatst der vorige en in het begin dezer eeuw leefde, vervaardigde onder anderen drie der Volksliedjes, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Dat getiteld: de Morgenstond, vangt dus aan: De bleeke kim begint te bloozen;
Hoe strooit natuur hier purpre roozen!
Wat schoon, wat heerelijk gezicht!
Wat schittrend goud! wat gloed! wat glansen
Verspreiden zich langs de oostertransen,
Bij 't lieflijk rijzend morgenlicht!
'k Hoor duizend, duizend orgelkeelen,
Den lof hunn's grooten Scheppers kweelen;
Hoe treft die wildzang mijn gehoor!
Steeg zo mijn ziel, bij 't uchtendkrieken,
Ook hemelwaards, op vlugge wieken,
Al juichend met het vooglen choor
Ga naar voetnoot1!
|
|