[J.F. Sleutel]
Sleutel (J.F.), die in het
laatst der zestiende en in het begin der zeventiende eeuw leefde, leverde
eenige gezangen in het
Stichtelijck vermaack der deughtlievende
Jonckheydt van
Jan Jansz Deutel, te Hoorn,
in 1662, in het licht gekomen. Die gezangen geven ons geen hoog denkbeeld van
zijne dichterlijke talenten. Hij zingt daarvan onder anderen op den
Palm-Sondagh.
Hoe dat een Opper-Koningh
En Heer der Heeren, zijn Intree,
Sachtmoedigh, doch seer heerlyck, dee
Ook schreef hij een lofdicht: Op de Chronyk van Hoorn,
beschreven door D.D. Velius, aldus
beginnende:
o Hoorn, West-Vrieslants Hooft! Hoe zijt gy opgekomen
Van kleyn Begin! Hoe in drie Eeuwen toegenomen!
Wat waert gy voor dien tijdt? een Vlek, een Buurt, een Niet,
By 't geen men in uw' dicht-geboude Stadt nu siet,
Die vreedsaem Huys-vest in haer Ring veel duysent Zielen. enz.
R.A.