Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 122]
| |
deel van de Amsterdamsche Vreughde-Stroom waar hij zulk eenen vuilen bordeel taal voert, dat hij zich somtijds schijnt geschaamd te hebben er zijnen naam voluit onder te zetten, zijnde sommige W. 6 Stuivers of Six Soucz onderteekend. Ook ontmoet men eenige bijschriften van hem in Klioos kraam. Wij deelen ten proeve dat Op een liet-zanger door Adriaan Brouwer geschilderd mede: Hoe geestig lokt deec boere-Orphé,
Het volk van allerhande sne!
'T is of men hem zijn grollen
Bescheidelijk hoort lollen.
't Penceel stelt ons hier puik ten toon
Een schat van konst, zoo wonder schoon
Dat uitroept elk aanschouwer,
Nooit grooter geest als Brouwer.
J.C.K. en S. |
|