Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 121]
| |
dat hij deMaecenaat van Bilderdijk en andere jeugdige dichters geweest is. Tijdens de Staatsberoeringen van het laatst der achttiende eeuw onderscheidde hij zich als een ijvrig patriot, waardoor hij in 1787 het Vaderland ontweek; hij is in 1792 te Duinkerken overleden. In 1772 verscheen van hem in het licht een vers op Prins Willem Frederik, en, na zijn overlijden, heeft G.J.G. Bacot zijne liederen verzameld en achter eenige zijner prozastukjes uitgegeven, onder den titel van: Nagelatene opwakkeringen tot Vaderlandsche moed en vrijheidsliefde. Het blijkt daaruit dat hij vloeijend dichtte; doch zich in die kunst niet boven het middelmatige verhief. Uit zijn Ballings-lied schrijven wij deze regelen af: O Neerland! Zaligste aller landen
Eer 't snoodst geweld uw heil vertrad,
Dat onzer meest geliefde panden
Zoo meenig in uw' schoot bevat,
Hoe zuchten we, om U weêr te aanschouwen
Uw schoonen lusthof in te treên!
Hoe haken wij naar uw landsdouwen,
Den wellust van ons oog alleen!
Niets zou ons van uw' grond weerhouwen,
Dreef ons de dwang niet elders heen
Ga naar voetnoot1.
In het jaar 1825 bezorgde Bilderdijk de uitgaaf van zijne Heldinnenbrieven, die niet van verdienste ontbloot zijn. R.A. |
|