[L. van Oijen Az.]
Oijen Az. (L. van) galmde zijne
droefheid uit, in een bombastisch gedicht, getiteld: De Godgeleerdheid in
rouw, bij het afsterven van den H. Gel. Heer G.J.
Nahuys, waarvan de aanhef luidt:
De vlug gewiekte Dageraed,
Gedost in blinkend goud en gloeiend inkarnaet,
Kwam, uit haer slaepsalet, in vollen luister klimmen;
En Febus, die den Hemeltrans
Op 't sierelijkst bemaelt met onbevlekten glans,
Dreef 't gouden zonnespan uit nuchtre morgenkimmen;
Toen mij een Hemelspruit verscheen,
Op 't keurigste uitgedost in witte staetsiekleên,
Gezeten op een Spheer, bezaeid met flonkerlichten.
Meer verdienstelijk is zijn dichtstukje de Morgenzon, in de
Volksliedjes van de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen.
J.C.K.