[H. van Nokken]
Nokken (H. van), Med. doct., schreef in het midden der achttiende eeuw gelegenheidsverzen; bijv. een klinkdicht ter eere van Petrus van Kempen, achter diens Dissertatio de impossibili materiae aut mundi aeternitatie Ultraj. 1745, hetwelk dus aanvangt:
Laat vrij een spits vernuft zijn dwalende gedachten,
Van 's weerelds eeuwigheid uitbroeijen in zijn hoofd!
Laat vrij een ongodist, van beeter ligt beroofd,
Dit herssen wangedrogt en dag en nacht betragten!
Van Kempen duld het niet enz.
S.