Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jan Konijnenberg]Konijnenberg (Jan), geboren te Amsterdam, waar hij den 8 Januarij 1831 als Hoogleeraar bij de kweekschool der Remonstranten overleed, vervaardigde Konstantyn de Groote, Treurspel, Amsterdam 1818. Waaruit wij ten proeve aanhalen het begin der alleenspraak, den hoofdpersoon in het vijfde tooneel des derden bedrijfs in den mond gelegd; ô Wisselvalligheid der grooten,
Aan wie de troon te beurte viel!
Hoe ligt ziet ge u ter neêr gestooten,
Als in den storm de ranke kiel,
Geschud, geschokt en roerloos in de baren,
Bedreigt, elk oogenblik, ten afgrond in te varen!
Natuur, voor elk de drift van 't leven,
De kweekster van all' 't aardsch geluk,
Wier banden, naamloos vastgeweven,
Zich snoeren in den felsten druk!
Wat angst spruit, voort uit all' uw folteringen,
Waar vreemde togt uw wet, nw' invloed durft bespringen!
| |
[pagina 333]
| |
Gij, staatzucht, monster op deze aarde,
Die pligt en mensch en God onteert,
Den sterveling ontvoert zijn' waarde,
En staat en volk verwoest, verneêrt!
Wat helsche woede in all' uw' bliksemschichten,
Waarvoor natuur, en regt, en maatschappij moet zwichten!
Maar snooder nog, dan al deez' plagen,
Gij, kind van den stikdonkren nacht!
Wie kan uw martlend leed verdragen,
Dat woelt met onbedwingbre kracht?
ô Bijgeloof, wiens boei van onverlaten
Den geest vermoordt, het heil vernielt van alle statenGa naar voetnoot1!
G.L. |
|