Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[F. Franszoon Klaix]Klaix (F. Franszoon) hielp mede ter aanvulling der Deuntjes in het tweede deel van de Vermeerderde Amsterdamsche Vreughde-stroom. Zijn Winter deuntje luidt: Wanneer de koudste tijdt van 't jaar,
Ons aanbrenght harde vorst,
Dan ziet men vaak hoe menig paar,
Zoo menigh brave borst,
| |
[pagina 319]
| |
Die zigh dan gaan verlusten
Op Amstels schoone rivier,
Alwaar men dan met lusten,
Kan krijgen puyk van Bier Ga naar voetnoot1.
Hij schijnt een groot liefhebber van bier geweest te zijn, daar hij (op rijm) traanen stortte toen hij van het beste bier moest afscheiden, wegens zijn vertrek naar Oost-Indie. Hij nam op zijne wijze een dichterlijk afscheit van Amsterdam, vóór dat hij die groote reis aanvaardde; ja, maakte zelfs een Zomer-deuntie op het eiland Sangai, den 1 Maai 1650, dat hij zijne vrienden toezond, en vermoedelijk wel het eerste Nederduitsche deuntie was, dat daar ooit gemaakt is. J.C.K. |
|