Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Pauwels de Kempenaer]Kempenaer (Pauwels de), Secretaris van den Raad van Braband, vertaalde uit het Latijn: Afbeeldingen van sommige in Godts woort ervarene mannen, die bestreden hebben den Roomschen Antichrist, waer bij ghevoecht zijn de Lofspreuken en registers harer boecken, door Jacobus Verheiden, 's Hage bij R. Cz. Nieulandt 1603 in 40. Deze | |
[pagina 310]
| |
lofspreuken zijn in rijm overgebragt, waardoor wij den vertaler leeren kennen, als de Nederduitsche lier hanteerende, 't geen ook blijkt uit een sonnet achter de voorredenen geplaatst, geheel in den trant der Rederijkers. Siet hier, Aen-schouwers bemint, af-ghebeelt noer 't leven
De Mannen Godtsalig, die met Paulo vercoren
Als Gode Monts Trompetten, op Sions wacht-toren
Sijn door 's Heeren Geest, om te waerschouwen, ghedreven. enz.
Het is onderteekend kamp-en-eere een devies in zijne familie bekend, zinspelende op den naam Kempenaer of KampenereGa naar voetnoot1. J.C.K. |
|