[Petrus Hofstede Joh. Zoon]
Hofstede Joh. Zoon (Petrus), Predikant te Anjum, gaf te Leeuwarden in 1742 een gedicht uit, hebbende tot titel: De waarheid in Friesland tegen de aanslagen van ketterij verdedigt enz., zijnde tot lof van de Staten van Friesland. Het bestaat uit 23 bl. in 40 en heeft weinig dichterlijke waarde, maar bevat vele platte uitdrukkingen, schoon de verzen nog al vloeijende zijn, en eenen vrijen Frieschen toon laten hooren. Van Dordrechts Canones sprekende:
Werp af het Jok! breek d' ijsren banden!
Waaraan men ons, gelijk een hond,
Gewoon bij daglicht aan te randen,
Den reiziger, vermetel bond.
Hoe! zijn wij slaaven? Dat we bukken,
Zoo vaak de roe wordt opgebeurd,
Om 't vrije schouderblad te drukken,
Dat vel en vleesch van 't ligchaam scheurt.
Waartoe getorscht vergeefsche lasten,
En zonder nood den rug vereeld?
'T za grijp zie schaar en snij de kwasten
Van 't bovenkleed, dat ons verdeelt!
Bouw liever twee ijvoren troonen
Voor vrijheid en verdraagzaamheid,
En sluijer om haar vlechten kroonen
Uit tijm en maagdelief gebreid,
Hoe wel gedenk ik u, ô deugden!
Ach had ik nu de schelle stem
Daar David eertijds mee vervreugde
De heuvlen van Jerusalem!
F.