Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Maria van Heyst]Heyst (Maria van), weduwe Vinkenra, leverde vele zangstukjes in de volksliedjes uitgegeven door de Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen, welke nu geheel achter de bank liggen. Zij wist, naar onze gedachten, den juisten volkstoon te treffen, alle vloeijen zangerig daar henen. Wie kent onder anderen niet van haar: Wat wordt het laat! de klok slaat agt,
Waar of mijn Doris blijft? enz.Ga naar voetnoot2.
Sommige teekenen een godsdienstig gevoel, dat ons treft zoo als bijv. dat Bij 't gezicht van den Starren-hemel. | |
[pagina 226]
| |
O stille nacht!
Wat statig duister,
Wat glans en luister
Wat grootsche pragt!
Ontelbre starren,
Die heerlijk praalen,
Doen, door heur straalen
't Gezicht verwarren.
Wie kan 't getal
Dier waereld bollen,
Die wentlen, rollen
In 't ruim heelal,
Naar waarheid treffen?
Of zeeker toonen,
Waar schepslen woonen,
Die God verheffen?
O Majesteit!
Die 't al deedt worden,
En in de orden,
Hebt toebereid;
Hoor stervelingen
In 't stof gebogen,
Naar hun vermoogen,
Uw' grootheid zingen enz.Ga naar voetnoot1.
J.C.K. |