Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Frans Esausz. den Heussen]Heussen (Frans Esausz. den) in 1624, als Predikant te Oost-Vlieland beroepen, overleed in 1679, na sedert 1662 Joh. Roos (in 1684 gestorven) tot adjunct gehad te hebbenGa naar voetnoot1, schreef: Den Christelycken Visscher, voorghestelt by forme van samenspreeckinghe tusschen een Visscher ende Predikant enz. Amsterdam 1640 80 en Thien schriftuurlyke redenen, | |
[pagina 220]
| |
tot bewys, dat de jonge kinderen der Geloovigen moeten gedoopt worden, Amsterdam 1637 80. Er komen dichtregels van den schrijver in deze thans zeldzame werkjes voor. Zijne Dancksegginge tot Godt, achter de Thien schriftuurlyke redenen begint dus. Nu mijn ziele looft den Heer,
Geeft hem eer
Voor al syn groote weldaden,
Die hy u bewesen heeft;
Ghy die leeft,
Int geloove uyt genaden.
Ook gaf hij in rijm een sommarisch verhael van 't gepasseerde desen vergangen somer 1672, onder den titel van Noachs arcke, en Zions Burght waar bij wij eene Inleydinge tot het stigtelijk werkjen aantreffen van 's mans zoon, [N. Doemer den Heussen ...] |
|