[IJsbrand van Hamelsveld]
Hamelsveld (IJsbrand van), geboren te Utrecht in Februarij 1743, overleden den 9 Mei 1812, na zich vooraf als godgeleerdschrijver te hebben beroemd gemaakt, heeft zich ook in 1775 als dichter doen kennen, door het in het licht zenden van Durkerdams Waterwee, in gr. 80, 11 bladz. groot. Indien er niet meer dichtvruchten, dan deze, van hem bestaan, heeft de geleerde man wel gedaan de lier maar aan den wilg te hangen. Men oordeele uit de volgende beschrijving van den watersnood:
Wie maalt, o bange Nacht! naar eisch al de akligheên?
Daar 't stoute hart versmelt; daar ieder mensch de leên
Van doodsvrees trillen; daar de deeze naare zuchten,
Die jammerklagten loost, en niemand kan ontvlugten
Het uiterste gevaar! 'k hoor nog het dof gebrom
Der droeve noodklok, die 't gevaar vermeld alom,
Doch ligt verdoofd word door 't geloei der Storremwinden,
Die vreeslykst bulderen en gieren als ontzinden.
Hoe veeg staat Durkerdam! daar is geen uitkomst meer.
Dit is, dit is de slag, die alles velt ter neêr.
De logge Dyk word los, het water stort naa binnen,
En spat met bruisschend schuim tot aan des Hemels tinnen.