Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[M.L. Griethuizen]Griethuizen (M.L.), geb. Carelius, geboren in 1744, overleden 1813, vervaardigde eene menigte gelegenheidsstukken; als: op de eerste zege van 's Lands vloot, 1781; op het afsterven van Bentink; Ter verheffing van P. van Winter, N.S.Z. tot bewindhebber der O.I. Comp. 1784; op de Nederlandsche Kweekschool ten dienste der Zeevaart, 1785; Het kunstrijk Orgelspel van Boursse, 1786; achter de 50 jarige Jubelrede van D0. C.C.H. van der Aa, 1792; Huwelykszang aan haar zoon Paulus Griethuizen, | |
[pagina 185]
| |
1805; en vele anderen. Hare onuitgegevene Gedichten door den kunstschrijver H. Bout, fraai geschreven, gaf de Dichteres, als prelegaat, aan hare dochter Regina Geertruy. De bundel is toegewijd aan hare kinderen, 1796Ga naar voetnoot1. Als eene proeve van hare dichttrant deelen wij hier eenige regels uit het dichtstuk aan D0. van der Aa mede. o Dat de mensch zijn hooge waarde
En zijn bestemming kende op aarde
Zo wierd hij tot zijn voordeel wijs.
Zoo zou hij zelf verlicht, voor geen verlichting vreezen
Maar 't Christendom ten sieraad wezen
Dan wierd de onrustige aard een ander Paradijs.
Hare spreuk was: het noodige moet voorgaan het nuttige volgen. G.L. |
|